JOL 2005, 35
Cassatieberoep tegen tussenarrest; niet-ontvankelijkheid.
HR 21-01-2005, ECLI:NL:HR:2005:AR5386
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 januari 2005
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, E.J. Numann, J.C. van Oven
- Zaaknummer
C04/039HR
- Conclusie
A-G de Vries Lentsch-Kostense
- LJN
AR5386
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AR5386, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑01‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AR5386, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑01‑2005
Essentie
Cassatieberoep tegen tussenarrest; niet-ontvankelijkheid.
Het bestreden, na 1 januari 2002 uitgesproken, arrest waarvan het dictum niet een beslissing inhoudt die ten opzichte van (een van) de betrokken partijen is aan te merken als een beslissing waarmee aan het geding omtrent enig deel van het gevorderde een einde wordt gemaakt, is een tussenarrest waarop het bepaalde in art. 401a lid 2 Rv van toepassing is. Nu het hof niet anders heeft bepaald en het niet gaat om een geval waarin art. 75 lid 1 Rv van toepassing is, kan beroep in cassatie van het tussenarrest derhalve slechts tegelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.