JOW 2005, 65
wederrechtelijk verkregen voordeel; vereenzelveging
HR 21-12-2004, ECLI:NL:HR:2004:AR3658
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 december 2004
- Magistraten
Bleichrodt, Van Dorst, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
01005/04P
- LJN
AR3658
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AR3658, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑12‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AR3658, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑12‑2004
- Wetingang
Sr art. 36e
Essentie
wederrechtelijk verkregen voordeel; vereenzelveging
Samenvatting
Aan betrokkene is een betalingsverplichting ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel opgelegd van € 3.700.000.
Een van de middelen klaagt dat het Hof bij het vaststellen van de hoogte van het te ontnemen wederrechtelijk verkregen voordeel bedragen heeft betrokken die niet aan de betrokkene toebehoren maar aan bedrijven die als aparte rechtspersoon hebben te gelden en dat het Hof deze rechtspersonen ten onrechte heeft vereenzelvigd met de betrokkene. Volgens de Hoge Raad is het oordeel van het Hof dat betrokkene bepaalde op de rekening van een rechtspersoon gestorte gelden ten eigen bate kon aanwenden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.