JOL 2004, 614
Vestiging stil pandrecht op vorderingen op naam; vereiste van registratie van onderhandse akte; tijdstip van vestiging.
HR 19-11-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AQ3055 (Bannenberg/Polak)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 november 2004
- Magistraten
Mrs. R. Herrmann, J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens
- Zaaknummer
C03/231HR
- Conclusie
P-G A.S. Hartkamp
- LJN
AQ3055
- Roepnaam
Bannenberg/Polak
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AQ3055, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑11‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AQ3055, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑11‑2004
Essentie
Vestiging stil pandrecht op vorderingen op naam; vereiste van registratie van onderhandse akte; tijdstip van vestiging.
Aan het in art. 3:239 lid 1 BW neergelegde voorschrift van registratie van onderhandse akten van verpanding van vorderingen op naam is niet voldaan indien de desbetreffende akte bij een notaris is gedeponeerd, althans indien de notaris van dat depot een akte heeft opgemaakt. Aan het belang van de aanbieder om zelf het tijdstip van vestiging van een stil pandrecht te bepalen, wordt voldoende tegemoetgekomen door a) het feit dat in het geval van een onderhandse akte als dag van vestiging geldt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.