NJ 2004, 673
Inbreng eenmanszaak in besloten vennootschap: inbreng is geen cessie.
HR 29-10-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AR1289 (Tonnaer/Van Uden)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 oktober 2004
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven
- Zaaknummer
C03/209HR
- Conclusie
A-G Timmerman
- LJN
AR1289
- Roepnaam
Tonnaer/Van Uden
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Goederenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Vermogensrecht (V)
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AR1289, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑10‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AR1289, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑10‑2004
- Wetingang
BW art. 2:204a; BW art. 2:204b; BW art. 3:94
Essentie
Inbreng eenmanszaak in besloten vennootschap: inbreng is geen cessie.
Het hof heeft terecht tot uitgangspunt genomen dat de vorderingsrechten die behoorden tot de destijds in de vorm van een eenmanszaak uitgeoefende en nadien in een B.V. ingebrachte onderneming, slechts dan ten gevolge van die inbreng door de B.V. kunnen zijn verkregen indien deze aan de B.V. zijn geleverd door een daartoe bestemde akte als bedoeld in art. 3:94 BW en mededeling daarvan aan de debiteur. 's Hofs oordeel dat de oprichtingsakte van de B.V. waarin de regeling van de inbreng is opgenomen, niet tevens kan worden beschouwd als de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.