JOL 2004, 520
Invorderingswet 1990. Inlenersaansprakelijkheid: inlener tijdig gedagvaard?; Leidraad Invordering 1990; termijn van in beginsel twee maanden; uitzonderingen.
HR 15-10-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AQ7358
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 oktober 2004
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, J.C. van Oven
- Zaaknummer
C03/126HR
- Conclusie
A-G Keus
- LJN
AQ7358
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AQ7358, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑10‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AQ7358, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑10‑2004
Essentie
Invorderingswet 1990. Inlenersaansprakelijkheid: inlener tijdig gedagvaard?; Leidraad Invordering 1990; termijn van in beginsel twee maanden; uitzonderingen.
Art. 49 lid 4 (oud) Iw 1990 op grond waarvan de ontvanger de aansprakelijk gestelde voor de burgerlijke rechter kan dagvaarden, bevat geen termijn waarbinnen de dagvaarding moet worden uitgebracht. Volgens art. 49par. 3lid 1Leidraad Invordering 1990 dient de ontvanger de dagvaarding ‘in beginsel’ uit te brengen binnen twee maanden na de ontvangst van de schriftelijke mededeling waarin de aansprakelijkstelling is betwist, waarbij in de Leidraad — in 1990 — in een uitzondering werd voorzien. De uitlatingen van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.