NJ 2004, 605
Bouwvergunning; cessie; vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatige verlening bouwvergunning nevenrecht?
HR 25-06-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AO6918 (Bouwvergunning Haarlemmerliede en Spaarnwoude)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 juni 2004
- Magistraten
Mrs. R. Herrmann, J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C03/075HR
- Conclusie
A-G F.F. Langemeijer
- LJN
AO6918
- Roepnaam
Bouwvergunning Haarlemmerliede en Spaarnwoude
- Vakgebied(en)
Bouwrecht (V)
Vermogensrecht (V)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Overgang en tenietgaan verbintenissen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AO6918, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑06‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AO6918, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑06‑2004
- Wetingang
BW art. 6:142
Essentie
Bouwvergunning; cessie; vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatige verlening bouwvergunning nevenrecht?
Het recht op schadevergoeding dat aan de aanvrager van de bouwvergunning toekomt, kan niet worden aangemerkt als een uit de bouwvergunning voortvloeiend recht noch als een nevenrecht op de bouwvergunning, zodat bedoeld recht niet krachtens de cessie van het recht op de bouwvergunning is overgegaan op de cessionaris nu de betrokken cessieakte geen relevante bepaling terzake bevat.
Samenvatting
De aanvrager van een bouwvergunning heeft het recht op die vergunning gecedeerd. De cessionaris stelt zich op het standpunt dat de gemeente bij het verlenen van de vergunning onrechtmatig heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.