NJ 2004, 600
Wegenwet. Rechtsvordering ex art. 43 e.v. tot wijziging van de legger; vervaltermijn; stelplicht. Strekking vaststellen of wijzigen legger. Einde aan openbaarheid van een weg.
HR 23-04-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AN9692, m.nt. C.J.H. Brunner
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 april 2004
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens
- Zaaknummer
C02/267HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- Noot
C.J.H. Brunner
- LJN
AN9692
- JCDI
JCDI:ADS143379:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AN9692, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑04‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AN9692, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑04‑2004
- Wetingang
Essentie
Wegenwet. Rechtsvordering ex art. 43 e.v. tot wijziging van de legger; vervaltermijn; stelplicht. Strekking vaststellen of wijzigen legger. Einde aan openbaarheid van een weg.
Uit art. 43 juncto art. 47 Wegenwet volgt dat de in art. 43 e.v. geregelde rechtsvordering tot wijziging van de legger ook kan steunen op feiten die vóór de vaststelling van de betrokken bepalingen van de legger hebben plaatsgevonden mits de rechtsvordering is ingesteld binnen één jaar nadat de bepaling van de legger waartegen men opkomt, bij eindbeslissing is vastgesteld of gehandhaafd. Uit de bewoordingen en de ontstaansgeschiedenis van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.