RvdW 2004, 51
Octrooi-inbreuk; grensoverschrijdend verbod. EG-Piraterijverordening; strekking; onbegrijpelijk oordeel.
HR 19-03-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO0903
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 maart 2004
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, P.C. Kop, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C02/110HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AO0903
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
Internationaal privaatrecht (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO0903, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑03‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO0903, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑03‑2004
- Wetingang
Essentie
Octrooi-inbreuk; grensoverschrijdend verbod. EG-Piraterijverordening; strekking; onbegrijpelijk oordeel.
Indien de Nederlandse rechter op grond van enige regel van (commuun) internationaal bevoegdheidsrecht bevoegd is kennis te nemen van een vordering betreffende de inbreuk op een naar buitenlands recht verkregen intellectueel eigendomsrecht, kan hij desgevorderd in beginsel een verbod uitspreken van handelingen in het buitenland. Dit geldt ook in kort geding en ongeacht de grond waarop de Nederlandse rechter zijn internationale bevoegdheid heeft gebaseerd. Er bestaat geen grond in de gevallen die buiten het formele toepassingsgebied van het EEX-Verdrag of het EVEX vallen een beperking als bedoeld in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.