RvdW 2003, 65
Toezegging OM aan informant tot volledige en absolute geheimhouding; onverenigbaar met art. 68 Grondwet?; nietig wegens strijd met art. 22 lid 1 Wet op de inlichtigen- en veiligheidsdiensten?
HR 28-03-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AE5149 (Mink K.)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 maart 2003
- Magistraten
R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C01/313HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AE5149
- Roepnaam
Mink K.
- Vakgebied(en)
Staatsrecht (V)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AE5149, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑03‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AE5149, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑03‑2003
- Wetingang
Essentie
Toezegging OM aan informant tot volledige en absolute geheimhouding; onverenigbaar met art. 68 Grondwet?; nietig wegens strijd met art. 22 lid 1 Wet op de inlichtigen- en veiligheidsdiensten?
Het doen van een toezegging door het OM tot het garanderen van volledige en absolute geheimhouding in het belang van een persoon die slechts onder deze voorwaarde bereid is gebleken informatie te verschaffen, kan niet als zodanig onder alle omstandigheden onverenigbaar worden geoordeeld met de in art. 68 Gr.w neergelegde inlichtingenplicht van de ministers en de staatssecretarissen jegens het parlement. Weliswaar blijkt uit de ontstaansgeschiedenis van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.