RvdW 2002, 175
Arbeidsovereenkomst. Verjaring vordering overwerktoeslag. Opeisbaarheid: ‘naar tijdruimte vastgesteld loon’. Verlenging verjaring: opzettelijk verzwijgen schuld.
HR 01-11-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE7347
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
1 november 2002
- Magistraten
P. Neleman, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C01/034HR
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
AE7347
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Huurrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE7347, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑11‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE7347, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑11‑2002
- Wetingang
BW art. 3:307; BW art. 3:308; BW art. 3:321; BW art. 7:623; BW (oud) art. 7A:1638l
Essentie
Arbeidsovereenkomst. Verjaring vordering overwerktoeslag. Opeisbaarheid: ‘naar tijdruimte vastgesteld loon’. Verlenging verjaring: opzettelijk verzwijgen schuld.
De vordering betreft overwerktoeslag van een bedrag per uur en derhalve loon dat in geld en naar tijdruimte is vastgesteld: het tijdstip van opeisbaarheid moet derhalve worden bepaald aan de hand van art. 7A:1638l (oud) BW, thans art. 7:623 BW. Onder het opzettelijk verborgen houden van de schuld als bedoeld in art. 3:321 lid 1 aanhef en onder f BW is te verstaan het opzettelijk verborgen houden van de (rechts)feiten die de grond vormen voor het bestaan van de vordering doch ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.