JOW 2002, 22
wederrechtelijk verkregen voordeel; andere strafbare feiten
HR 26-02-2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5368
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 februari 2002
- Magistraten
Bleichrodt, Van Buchem-Spapens, Van Dorst, Numann, Van Schendel
- Zaaknummer
03359/00P
- LJN
AD5368
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AD5368, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑02‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AD5368, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑02‑2002
- Wetingang
Essentie
wederrechtelijk verkregen voordeel; andere strafbare feiten
Samenvatting
Het Hof oordeelde dat voor het opleggen van een betalingsverplichting als bedoeld in art. 36, lid 3 Sr niet vereist is dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel heeft genoten door middel van of uit de baten van het strafbare feit waarvoor hij in de strafzaak is veroordeeld. De Hoge Raad overweegt dat art. 36e, lid 3 Sr inhoudt dat aan degene die is veroordeeld wegens een misdrijf waarvoor een geldboete van de 5e categorie kan worden opgelegd en tegen wie als verdachte van dat misdrijf een SFO is ingesteld, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.