NJ 2001, 335
Antillenzaak. Cassatietermijn.
HR 13-04-2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1067
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 april 2001
- Magistraten
P. Neleman, A.E.M. van der Putt-Lauwers, P.C. Kop
- Zaaknummer
R00/073HR
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
AB1067
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AB1067, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑04‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AB1067, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑04‑2001
- Wetingang
BW (Ned. Antillen) art. 1153; Rv (Ned. Antillen) art. 286a
Essentie
Antillenzaak. Cassatietermijn. T.a.v. beschikkingen ‘buiten eigenlijk rechtsgeding’ geldt voor hoger beroep een termijn van drie weken en voor cassatie een termijn van negen weken.
Samenvatting
Inzet van deze procedure is een op de voet van art. 1153 BW NA gedaan verzoek tot het benoemen van een curator over een onbeheerde nalatenschap. De op een dergelijk verzoek gegeven beschikking heeft te gelden als een beschikking ‘buiten eigenlijk rechtsgeding’ als bedoeld in art. 286a RvNA. Art. 286a RvNA bepaalt dat ten aanzien van beschikkingen buiten eigenlijk rechtsgeding een termijn voor hoger beroep geldt van drie weken. Ingevolge het bepaalde in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.