RvdW 1999, 191
Wet tarieven gezondheidszorg: medische prestaties
HR 03-12-1999, ECLI:NL:PHR:1999:AA3820
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 december 1999
- Magistraten
Mijnssen, Heemskerk, Herrmann, Van der Putt-Lauwers, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
C98/147HR
- Conclusie
plv. P-G Mok
- LJN
AA3820
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA3820, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑12‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AA3820, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑12‑1999
- Wetingang
Essentie
Wet tarieven gezondheidszorg: medische prestaties.
Het betoog dat prestaties verricht na het overlijden van een patiënt niet meer kunnen worden aangemerkt als gezondheidszorg omdat zij niet meer kunnen leiden tot verbetering van de gezondheid van de patiënt mist goede grond voorzover het betrekking heeft op de noodzakelijke laatste verzorging. Het gaat hier om werkzaamheden waartoe het ziekenhuis op grond van de tussen het ziekenhuis en de patiënt gesloten overeenkomst ook zonder uitdrukkelijke bepaling gehouden is zodat de WTG mede betrekking heeft op (de prijs voor) deze werkzaamheden.
Samenvatting
Ziekenhuis brengt na het overlijden van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.