RvdW 1999, 143
Arbeidszaak: gesloten stelsel ontslagrecht; rol RDA; loonvordering over periode vóór aanvraag ontslagvergunning / grenzen rechtsstrijd; grief bij pleidooi; ondubbelzinnige toestemming
HR 15-10-1999, ECLI:NL:PHR:1999:AD4660
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 oktober 1999
- Magistraten
Roelvink, Heemskerk, Herrmann, Fleers, Kop
- Zaaknummer
C98/029HR
- Conclusie
A-G Langemeijer)
- LJN
AD4660
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
Insolventierecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AD4660, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑10‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AD4660, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑10‑1999
- Wetingang
BBA art. 6; BW art. 7:667; BW art. 7:681; BW art. 7A:1639 (oud); Delegatiebesl. BBA 1990 art. 9; Rv art. 347
Essentie
Arbeidszaak: gesloten stelsel ontslagrecht; rol RDA; loonvordering over periode vóór aanvraag ontslagvergunning. Grenzen rechtsstrijd; grief bij pleidooi; ondubbelzinnige toestemming.
De Regionaal Directeur voor de Arbeidsvoorziening beslist op verzoeken tot verlening van een ontslagvergunning, maar heeft met loonvorderingen ongeacht de grond waarop deze berusten, niet van doen. Onjuist is dan ook de opvatting dat de rol die de RDA is toebedeeld bij de beëindiging van arbeidsverhoudingen eraan in de weg staat aan de rechter loonvorderingen voor te leggen betreffende de periode dat een werknemer op non-actief is gesteld in afwachting van een beslissing van de RDA op een verzoek ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.