NJ 1999, 96
Vordering ontkenning vaderschap niet ingesteld binnen termijn voorgeschreven door 1:203 lid 1 BW (oud) / niet ontvankelijk vordering i.c.ontoelaatbare inmenging in door 8 EVRM beschermd familie- en gezinsleven / vinden oplossing gaat rechtsvormende taak rechter niet te buiten
HR 24-10-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2471, m.nt. J. de Boer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 oktober 1997
- Magistraten
Snijders, Mijnssen, Heemskerk, Herrmann, De Savornin Lohman, Moltmaker
- Zaaknummer
16429
- Conclusie
A-G i.d.b. Moltmaker t.b.d.
- Noot
J. de Boer
- LJN
ZC2471
- JCDI
JCDI:ADS156735:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZC2471, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑10‑1997
- Wetingang
EVRM art. 8; BW art. 1:203
Essentie
Vordering tot ontkenning van het vaderschap die niet is ingesteld binnen de termijn voorgeschreven door art. 1:203 lid 1 BW (oud). Niet-ontvankelijkheid vordering levert in onderhavige geval ontoelaatbare inmenging op in het door art. 8 EVRM beschermde familie- en gezinsleven. Vinden van een oplossing gaat hier de rechtsvormende taak van de rechter niet te buiten.
Samenvatting
Gedurende het huwelijk van de man en de vrouw is in 1988 een kind geboren. De man en de vrouw hebben in het conceptietijdvak voorafgaand aan de geboorte wegens huwelijksproblemen geen gemeenschap gehad. De man heeft in zijn naïviteit aangenomen dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.