NJ 1998, 17
Na schorsing en hervatting niet meer verschenen partij kan niet zonder meer geacht worden eerdere stellingen te hebben prijsgegeven
HR 29-11-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2213, m.nt. H.J. Snijders
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 november 1996
- Magistraten
Martens, Royer, Mijnssen, Korthals Altes, Neleman
- Zaaknummer
16108
- Conclusie
A-G Vranken
- Noot
H.J. Snijders
- LJN
ZC2213
- JCDI
JCDI:ADS63223:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZC2213, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑11‑1996
- Wetingang
Rv (oud) art. 19a
Essentie
Na schorsing en hervatting niet meer verschenen partij kan niet zonder meer geacht worden haar eerdere stellingen te hebben prijsgegeven.
Samenvatting
Een bevolen comparitie gaat niet door omdat een van de partijen failleert. Na opheffing van het faillissement wordt die partij bij gebreke van een bekende woon- of verblijfplaats met een openbare dagvaarding gedagvaard tot hervatting, waarop hij niet verschijnt. Door op de voet van art. 19a lid 4 Rv aan het niet-verschijnen de gevolgtrekking te verbinden dat de niet verschenen partij zijn eerdere stellingen niet langer wilde verdedigen, heeft het hof aan deze wetsbepaling een toepassing ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.