NJ 1996, 39
Recht op vrij verkeer tussen in Extra Beveiligde Inrichting gedetineerde verdachte en raadsman; toegelaten beperkingen in verband met 6 EVRM / betekenis woorden ‘onder het vereiste toezicht’ in 50 Sv / oordeel dat in EBI geldende beperkingen recht op vrij verkeer niet in de kern aantasten.
HR 21-04-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1709, m.nt. G.J.M. Corstens
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 april 1995
- Magistraten
Royer, Roelvink, Mijnssen, Korthals Altes, Swens-Donner, Mok
- Zaaknummer
15645
- Noot
G.J.M. Corstens
- LJN
ZC1709
- JCDI
JCDI:ADS63124:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1709, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑04‑1995
- Wetingang
Essentie
Strafvordering; kort geding. Recht op vrij verkeer tussen in Extra Beveiligde Inrichting (EBI) gedetineerde verdachte en raadsman; toegelaten beperkingen in verband met art. 6 EVRM. Betekenis woorden ‘onder het vereiste toezicht’ in art. 50 Sv. Oordeel dat de in de EBI geldende beperkingen het recht op vrij verkeer niet in de kern aantasten.
Samenvatting
Uit het door het eerste lid van art. 6 EVRM aan een ieder gegarandeerde recht op een ‘eerlijke behandeling van zijn zaak’ vloeit, mede in verband met het in lid 3 onder c bepaalde, voort dat een gedetineerde verdachte het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.