NJ 1995, 238
Oppositie tegen afgifte van kooppenningen / opvolgend (bodem)beslag op reeds in beslag genomen goederen, resp. ten tijde dat goederen zich niet meer op bodem belastingplichtige bevinden
HR 20-01-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1618
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 januari 1995
- Magistraten
Snijders, Korthals Altes, Neleman, Heemskerk, Nieuwenhuis, Vranken
- Zaaknummer
15590
- LJN
ZC1618
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1618, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑01‑1995
- Wetingang
Rv (oud) art. 457; Rv (oud) art. 459; Rv (oud) art. 754
Essentie
Oppositie tegen afgifte van kooppenningen. Opvolgend (bodem)beslag op reeds in beslag genomen goederen; opvolgend bodembeslag ten tijde dat goederen zich niet meer op bodem belastingplichtige bevinden.
Samenvatting
De bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering betreffende beslag en executie, zoals deze vóór 1 jan. 1992 golden, moeten aldus worden begrepen dat — afgezien van een bijzondere bepaling als art. 754 (oud) — een opvolgend beslag op een reeds in beslag genomen goed slechts doel treft voor zover het goed op het tijdstip van het opvolgend beslag nog tot het uitwinbare vermogen van de schuldenaar behoorde en dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.