NJ 1995, 615
Boedelscheiding / geschilpunten in zwarighedenprocedure / verrekenbeding; gemeenschap van vruchten en inkomsten / overgangsrecht / kwijtschelding leningen: bevoordeling gemeenschap c.q. bijzondere baten / stelplicht en bewijslast
HR 22-04-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1343, m.nt. W.M. Kleijn (Gemeenschap van vruchten en inkomsten)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 april 1994
- Magistraten
Martens, Roelvink, Korthals Altes, Neleman, Nieuwenhuis, Hartkamp
- Zaaknummer
15270
- Noot
W.M. Kleijn
- LJN
ZC1343
- Roepnaam
Gemeenschap van vruchten en inkomsten
- JCDI
JCDI:ADS142492:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC1343, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑04‑1994
- Wetingang
BW art. 1:124; BW art. 1:125; BW art. 1:126; Overgangswet NBW art. 101; Rv (oud) art. 695; Rv (oud) art. 696; Rv (oud) art. 697
Essentie
Boedelscheiding. Geen andere geschilpunten in de zwarighedenprocedure ter beoordeling dan omschreven in proces-verbaal van zwarigheden. Verrekenbeding; gemeenschap van vruchten en inkomsten. Overgangsrecht. Kwijtschelding leningen: bevoordeling gemeenschap c.q. bijzondere baten die als winst ten goede van gemeenschap komen. Stelplicht en bewijslast.
Samenvatting
Weliswaar heeft de Hoge Raad geoordeeld dat geschillen omtrent een boedelscheiding niet steeds op de voet van de art. 695–697 (oud) Rv aan de rechter behoeven te worden voorgelegd (HR 16 okt. 1992, NJ 1992, 791), maar het oordeel dat daartoe onder omstandigheden ook een andere methode mag worden gebezigd, brengt niet mee dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.