Einde inhoudsopgave
Gezamenlijk Verdrag inzake de veiligheid van het beheer van bestraalde splijtstof en inzake de veiligheid van het beheer van radioactief afval
Artikel 41 Wijzigingen van het Verdrag
Geldend
Geldend vanaf 18-06-2001
- Bronpublicatie:
05-09-1997, Trb. 1999, 164 (uitgifte: 03-09-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
18-06-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-06-2001, Trb. 2001, 111 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Straling
Milieurecht / Energie
Energierecht (V)
1.
Elke Verdragsluitende Partij kan een wijziging van dit Verdrag voorstellen. Voorgestelde wijzigingen worden bestudeerd op een toetsingsvergadering of een buitengewone vergadering.
2.
De tekst van een voorgestelde wijziging en de redenen daarvoor worden verstrekt aan de depositaris, die het voorstel ten minste negentig dagen voor de vergadering waarop het voorstel ter bestudering wordt voorgelegd doet toekomen aan de Verdragsluitende Partijen. Alle naar aanleiding van het voorstel binnengekomen commentaar wordt door de depositaris toegezonden aan de Verdragsluitende Partijen.
3.
Na bestudering van de voorgestelde wijziging besluiten de Verdragsluitende Partijen of zij het voorstel aannemen bij consensus dan wel, indien geen consensus wordt bereikt, of zij het voorleggen aan een diplomatieke conferentie. Voor een besluit tot het voorleggen van een voorgestelde wijziging aan een diplomatieke conferentie is een meerderheid vereist van tweederde van de ter vergadering aanwezige Verdragsluitende Partijen die hun stem uitbrengen, mits op het tijdstip van stemming ten minste de helft van de Verdragsluitende Partijen aanwezig is.
4.
De diplomatieke conferentie waarop wijzigingen van dit Verdrag kunnen worden bestudeerd en aangenomen, wordt door de depositaris belegd en vindt plaats uiterlijk een jaar nadat het desbetreffende besluit is genomen in overeenstemming met het derde lid van dit artikel. De diplomatieke conferentie stelt alles in het werk om ervoor te zorgen dat wijzigingen bij consensus worden aangenomen. Mocht dit niet mogelijk blijken, dan worden wijzigingen aangenomen met een meerderheid van tweederde van alle Verdragsluitende Partijen.
5.
Wijzigingen van dit Verdrag die zijn aangenomen overeenkomstig het derde en vierde lid, dienen door de Verdragsluitende Partijen te worden bekrachtigd, aanvaard, goedgekeurd of bevestigd en worden voor de Verdragsluitende Partijen die ze hebben bekrachtigd, aanvaard, goedgekeurd of bevestigd van kracht op de negentigste dag na de ontvangst door de depositaris van de desbetreffende akten van ten minste twee derden van de Verdragsluitende Partijen. Ten aanzien van een Verdragsluitende Partij die bedoelde wijzigingen daarna bekrachtigt, aanvaardt, goedkeurt of bevestigt, worden zij van kracht op de negentigste dag na de nederlegging van de desbetreffende akte door die Verdragsluitende Partij.