RvdW 2012/692
Faillissementsrecht. Fixatiebeginsel; uitzondering van art. 52 Fw; betalingsopdracht van rekeninghouder aan bank na (op dag van) faillietverklaring; bevrijdende betaling o.g.v. voor faillissement bestaande verbintenis?
HR 23-03-2012, ECLI:NL:HR:2012:BV0614
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 maart 2012
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk, M.A. Loth
- Zaaknummer
10/04833
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- LJN
BV0614
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overgang en tenietgaan verbintenissen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BV0614, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑03‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BV0614, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑03‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑10‑2010
- Wetingang
Fw art. 23, 52; BW art. 6:140
Essentie
Faillissementsrecht. Fixatiebeginsel; uitzondering van art. 52 Fw; betalingsopdracht van rekeninghouder aan bank na (op dag van) faillietverklaring; bevrijdende betaling o.g.v. voor faillissement bestaande verbintenis?
De omstandigheid dat de rekening-courantverhouding tussen de bank en de rekeninghouder reeds bestond vóór de datum van het faillissement, is niet voldoende om te oordelen dat sprake is van een verbintenis die vóór de faillietverklaring is ontstaan als bedoeld in art. 52 Fw. Immers, een rekening-courantverhouding met een bank brengt weliswaar mee dat een eventueel creditsaldo ten gunste van de rekeninghouder "op ieder tijdstip" door de bank "verschuldigd" is ( ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.