RvdW 2023/1080
Verzoek om schadevergoeding in zin titel 8.4 Awb; formele rechtskracht; doorbreking wegens erkenning onrechtmatigheid?; moment erkenning.
HR 17-11-2023, ECLI:NL:HR:2023:1568
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 november 2023
- Magistraten
Mrs. M.W.C. Feteris, J. Wortel, C.H. Sieburgh, A.E.H. van der Voort Maarschalk, J.E.M. Polak
- Zaaknummer
22/03769
- Conclusie
A-G mr. M.R.T. Pauwels
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Waardering onroerende zaken (V)
Bestuursrecht algemeen / Overheid en privaatrecht
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1568, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑11‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑11‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:571, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 09‑06‑2023
- Wetingang
Art. 6:162 BW; art. 8:88 Awb
Essentie
Verzoek om schadevergoeding in zin titel 8.4 Awb; formele rechtskracht; doorbreking wegens erkenning onrechtmatigheid?; moment erkenning.
Samenvatting
Alleen als het bestuursorgaan de onrechtmatigheid van zijn besluit heeft erkend vóór het verstrijken van de termijnen voor het aanwenden van de openstaande bestuursrechtelijke rechtsmiddelen, of voordat het besluit na het aanwenden van dergelijke rechtsmiddelen onherroepelijk wordt, bestaat aanleiding om op grond van die erkenning een uitzondering te maken op het beginsel van formele rechtskracht (in gelijke zin ABRvS 25 juni 2003, AB 2004/81, m.nt. A.R. Neerhof). Een dergelijke erkenning kan immers teweegbrengen dat de belanghebbende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.