Regeling navigatie- en telecommunicatieinstallaties BES
Artikel 9
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van de Beschikking navigatie- en telecommunicatieinstallaties (P.B. 2007, no. 60), zoals gewijzigd bij de Aanpassingsregeling BES Verkeer en Waterstaat (01-10-2010, Stcrt. 14690). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
21-09-2010, Stcrt. 2010, 14839 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 07-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Voor het uitvoeren van een IFR-vlucht in het vluchtinformatiegebied Curaçao en St. Maarten TMA wordt, tenzij door de betreffende luchtverkeersdienst een andere opdracht is verstrekt of afwijkende voorschriften van toepassing zijn door de aard van het luchtvaartuig of het doel van de vlucht, een SSR-transponder als volgt gebruikt:
- a.
de SSR-transponder wordt onmiddellijk voorafgaande aan de opstijging in werking gesteld en in werking gehouden tot de landing;
- b.
de SSR-transponder wordt ingesteld op de individuele identificatiecode die laatstelijk is verstrekt door de betrokken luchtverkeersdienst;
- c.
zolang geen individuele identificatiecode is verstrekt, wordt mode A code 2000 ingesteld;
- d.
indien voor het vertrek blijkt dat de SSR-transponder niet of niet goed werkt en niet voor vertrek kan worden hersteld, wordt:
- 1°
de betrokken luchtverkeersdienst hierover zo spoedig mogelijk en bij voorkeur voorafgaand aan het indienen van het vliegplan ingelicht; en
- 2°
een vliegplan ingediend met als bestemming het dichtstbijzijnde geschikte luchtvaartterrein waar herstel kan plaatsvinden, met vermelding van de staat van de SSR-transponder onder punt 10 van het vliegplanformulier;
- e.
indien na het vertrek blijkt dat de SSR-transponder niet of niet goed werkt, rekening wordt gehouden met beperkingen bij de uitvoering van het vliegplan;
- f.
na de landing al het mogelijke wordt verricht om de SSR-transponder te laten herstellen of vervangen voor de volgende vlucht;
- g.
Indien herstel of vervanging ter plaatse niet mogelijk is, wordt:
- 1°
de betrokken luchtverkeersdienst hierover zo spoedig mogelijk en bij voorkeur voorafgaand aan het indienen van het vliegplan ingelicht; en
- 2°
een vliegplan ingediend met als bestemming het dichtstbijzijnde geschikte luchtvaartterrein waar herstel kan plaatsvinden, met vermelding van de staat van de SSR-transponder onder punt 10 van het vliegplanformulier.