Besluit van 21 februari 2009, houdende de vaststelling van nationale verkoopverboden en bepalingen met betrekking tot de algemene periodieke keuring van voertuigen, en tot intrekking van het Voertuigreglement (Besluit voertuigen), Stb. 2009, 143, in werking getreden per 1 mei 2009.
HR, 15-12-2015, nr. 14/04791
ECLI:NL:HR:2015:3576
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15-12-2015
- Zaaknummer
14/04791
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Bijzonder strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2015:3576, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑12‑2015; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:2398, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2015:2398, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑09‑2015
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2015:3576, Gevolgd
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑03‑2015
- Vindplaatsen
NJ 2016/42 met annotatie van
SR-Updates.nl 2015-0591
Uitspraak 15‑12‑2015
Inhoudsindicatie
Radarontvangstapparaat. Art. 3 jo. art. 2.1 Besluit voertuigen. ’s Hofs verwerping van het verweer van verdachte dat niet sprake is van een radarontvangstapparaat i.d.z.v. art. 2.1 Besluit voertuigen omdat het apparaat feitelijk niet functioneerde vanwege het ontbreken van de benodigde software is toereikend gemotiveerd. Voor het bewijs van geschiktheid a.b.i. art. 3 Besluit voertuigen behoeft namelijk niet vast te staan dat het apparaat t.t.v. het constateren van de overtreding functioneerde (vgl. ECLI:NL:HR:2006:AX6420). Maar het oordeel van het Hof dat het - als uitdrukkelijk onderbouwd standpunt aan te merken - verweer van verdachte dat vanwege het ontbreken van de vereiste hardware niet sprake is van een voor radardetectie geschikt apparaat moest worden verworpen, had nader behoren te worden gemotiveerd.
Partij(en)
15 december 2015
Strafkamer
nr. S 14/04791
EC/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 11 september 2014, nummer 23/005482-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. N. van der Laan, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1.
Het middel klaagt dat de bewezenverklaring, voor zover inhoudende "dat [het in de auto aanwezige radarontvangst-apparaat] geschikt was om de aanwezigheid aan te tonen van een apparaat dat tot doel had om een overschrijding van de maximumsnelheid vast te stellen", ontoereikend is gemotiveerd.
2.2.1.
Overeenkomstig de tenlastelegging is ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
"hij op 26 februari 2011 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, als bestuurder van een motorrijtuig daarmee heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Schiphol Boulevard, terwijl in dat motorrijtuig een radarontvangst apparaat aanwezig was dat geschikt was om de aanwezigheid aan te tonen van een apparaat dat tot doel had om een overschrijding van de maximumsnelheid vast te stellen."
2.2.2.
De bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 11 september 2014. Deze verklaring houdt in, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Ik was op 26 februari 2011 op Schiphol. Ik reed in mijn Mercedes Benz. Ik heb in mijn auto een radarontvangst-apparaat laten installeren.
2. Een proces-verbaal met nummer PL27RP/11-0115114 van 11 maart 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] .
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven als verklaring van verbalisant voornoemd:
Op 26 februari 2011 bevond ik mij, [verbalisant] , op Schiphol Boulevard te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer. Ik zag een Mercedes-Benz rijden. Ik keek in de richting van de voorkant van het voertuig. Ik zag dat in de grille van dit voertuig een aantal armaturen van LED verlichting waren ingebouwd. Hierop heb ik de bestuurder een stopteken gegeven.
Ik vroeg de bestuurder naar de LED-lampjes. Hij deed ze aan. Ik zag dat het vier lichtarmaturen waren, elk voorzien van 3 LED's, die blauw van kleur waren toen ze aanstonden. Ik keek in de auto en zag in de middenconsole een display van een Stinger DSI. Ik weet dat deze Stinger DSI onder andere de functie van radardetector heeft.
Ik heb nader onderzoek ingesteld naar het voertuig.
Ik zag ter hoogte van de voorbumper van de auto aan elke kant een vierkant blokje zitten. Deze vorm is mij bekend als laserjammer. Ik zag op de onderkant van deze blokjes een geel driehoekje met daarop de afbeelding van een laserstraal.
Achter de bumper, achter het gaas van de grille, zag ik een vierkant kastje met een snoer eraan. Dit kastje is mij bekend als een Spectrum Analyzer, een antenne-eenheid die aangesloten is op een Stinger DSI, die gebruikt wordt om radarsignalen te ontvangen. Ik zag dat naast deze Spectrum Analyzer nog twee kastjes waren geplaatst onder de motorkap. Deze twee kastjes behoren eveneens tot de Stinger DSI.
Ik heb de Spectrum Analyzer inbeslaggenomen.
Ik heb de bestuurder uitgelegd dat de aanwezigheid van zowel het display van de Stinger DSI en de Spectrum Analyzer niet is toegestaan omdat de Spectrum radarsignalen oppikt.
3. Een proces-verbaal met nummer 26.02.2011.0850.005507 van 25 mei 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] .
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik, [verbalisant] , constateerde dat op 26 februari 2011 [verdachte] als bestuurder van een voertuig reed terwijl in of aan het motorvoertuig een radarontvangst apparaat aanwezig is dat geschikt was om de aanwezigheid aan te tonen van een apparaat dat tot doel heeft om een overschrijding van de maximumsnelheid vast te stellen."
2.2.3.
Het Hof heeft voorts het volgende overwogen:
"Uit het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant] is komen vast te staan dat in of aan het motorvoertuig van de verdachte een zogenaamd radarontvangst apparaat was gebouwd, als bedoeld in artikel 3 Besluit voertuigen. Verdachte heeft dit ter zitting in hoger beroep ook bekend.
De stelling van de verdachte dat van een zodanig apparaat geen sprake was omdat de software er niet op was geïnstalleerd zodat het apparaat feitelijk niet functioneerde vindt geen grondslag in het recht. Immers voor het bewijs van geschiktheid als bedoeld in artikel 3 van het Besluit behoeft niet vast te staan dat het apparaat ten tijde van het constateren van de overtreding functioneerde. Beslissend in dit verband is de technische bestemming van het apparaat in die zin dat het apparaat kennelijk is ontworpen en tot doel heeft de aanwezigheid te signaleren van in gebruik zijnde radarapparatuur waarmee snelheden worden vastgesteld.
Het verweer wordt mitsdien verworpen."
2.2.4.
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt het volgende in:
"De verdachte zegt dat hij ten onrechte is veroordeeld aangezien in zijn auto geen radarontvangst apparaat aanwezig was. Hij legt ter onderbouwing over een fax die hij op 5 september jl aan de voorzitter van het gerechtshof heeft verstuurd.
De raadsheer deelt de korte inhoud mede van dit faxbericht dat vervolgens bij de stukken wordt gevoegd.
(...)
De verdachte door de raadsheer met inachtneming van het bepaalde in de desbetreffende artikelen van het Wetboek van Strafvordering ondervraagd, verklaart, zakelijk weergegeven:
(...) Ik was op 26 februari 2011 op Schiphol. Ik reed in mijn Mercedes Benz. Ik heb in mijn auto een radarontvangst-apparaat laten installeren.
(...) We kwamen net terug van vakantie en wilden naar huis. Ik kreeg een stopteken en ben gestopt. De verbalisant vroeg mij naar de LED lampjes die te zien waren in de grille van mijn auto aan de voorkant. Daarna zag hij de ingebouwde radarontvangstapparatuur. Deze werkte op dat moment echter niet omdat de daarvoor benodigde software niet was geïnstalleerd. Ik heb dit de verbalisant ook gezegd en hem uitgenodigd dit te controleren, hetgeen hij heeft geweigerd.
Ik verzoek u om schorsing van het onderzoek ter zitting teneinde alsnog nader onderzoek te laten verrichten naar de afwezigheid van software in mijn radarontvangst-apparaat. Hiermee wil ik aantonen dat het apparaat geen software bevat of ook nooit heeft bevat, zodat het niet kan gelden als radarontvangst-apparaat in de zin van de wet.
(...)
Na beraad deelt de raadsheer mede dat het verzoek tot nader onderzoek wordt afgewezen nu de noodzaak daartoe ontbreekt. Deze ontbreekt omdat in het kader van een beslissing tot bewezenverklaring niet behoeft te worden vastgesteld of het bedoelde apparaat ten tijde van het constateren van de overtreding functioneerde in verband met aanwezigheid van software.
(...)
De verdachte bepleit dat hij wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde feit op de grond dat dit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen nu niet is vast komen te staan dat de geïnstalleerde apparatuur voorzien was van software. De verdachte stelt dat het een leeg kastje was. Nu het apparaat ten tijde van de constatering van de overtreding niet werkte, is hij van mening dat geen sprake was van radardetectieapparatuur als bedoeld in artikel 3 Besluit voertuigen."
2.2.5.
Het hiervoor onder 2.2.4 genoemde faxbericht dat bij de stukken is gevoegd heeft onder meer de volgende inhoud:
"Het feit dat bijzonder meespeelt is dat nooit het in beslag genomen onderdeel van de vermeende radarapparatuur is onderzocht ondanks mijn uitdrukkelijke uitnodiging bij staande-houding. Wettig en overtuigend zal bij onderzoek van het in beslag genomen onderdeel bewezen zijn dat, wegens het ontbreken van hardware in deze ontvanger, nooit radarsignalen opgevangen of verzonden kunnen worden!
Ik verzoek u vriendelijk doch dringend de advocaat-generaal op te dragen dit onderzoek te doen waarna afdoende bewezen zal zijn dat ik nimmer in het bezit ben geweest van radardetectieapparatuur, en derhalve van vervolging ontslagen dien te worden."
2.3.
De tenlastelegging is toegesneden op art. 3 in verbinding met art. 2, eerste lid, van het Besluit voertuigen (voorheen art. 5.1.6 van het Voertuigreglement).
Art. 3 van het Besluit luidt:
"Het is de bestuurder van een motorrijtuig verboden met dat motorrijtuig te rijden en de eigenaar of houder van een motorrijtuig verboden met dat motorrijtuig te laten rijden, indien in of aan het motorrijtuig een radarontvangstapparaat aanwezig is als bedoeld in artikel 2, eerste lid."
Art. 2, eerste lid, van het Besluit luidt:
"Het is verboden om radarontvangstapparaten die geschikt zijn om de aanwezigheid aan te tonen van een apparaat dat tot doel heeft om een overschrijding van de maximumsnelheid vast te stellen, in te voeren, te koop aan te bieden, in voorraad te hebben of af te leveren."
2.4.
Ten laste van de verdachte is de aanwezigheid in zijn auto van "een radarontvangstapparaat" bewezenverklaard.
Uit de vaststellingen van het Hof blijkt dat in zijn auto een zogenoemde Spectrum Analyzer aanwezig was die als antenne-eenheid was aangesloten op een zogenoemde Stinger DSI en dat een Spectrum Analyzer radarsignalen kan opvangen. Het Hof heeft de tenlastelegging kennelijk aldus verstaan dat met het tenlastegelegde "radarontvangstapparaat" de combinatie van de beide apparaten is bedoeld. Die uitleg is met de bewoordingen van de tenlastelegging niet onverenigbaar en moet in cassatie worden geëerbiedigd.
2.5.
Hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep door de verdachte die niet van rechtsbijstand was voorzien, is aangevoerd - in het bijzonder dat "in zijn auto geen radarontvangstapparaat aanwezig was" - is niet van louter feitelijke aard maar stelt daarnaast de rechtsvraag aan de orde of de aangetroffen apparatuur op zichzelf beschouwd kan worden aangemerkt als een radarontvangstapparaat als bedoeld in art. 2, eerste lid, van voormeld Besluit omdat het tot radardetectie "geschikt" is. Daarmee is een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt in de zin van art. 359, tweede lid tweede volzin, Sv ingenomen. Bij niet aanvaarding daarvan dienen in het bijzonder de redenen die daartoe hebben geleid in het arrest te worden opgenomen.
2.6.1.
Het verweer van de verdachte dat niet van een radarontvangstapparaat in de hier bedoelde zin sprake was omdat het apparaat feitelijk niet functioneerde vanwege het ontbreken van de benodigde software, heeft het Hof toereikend gemotiveerd verworpen. De verwerping van dat verweer op de grond dat voor het bewijs van geschiktheid als bedoeld in art. 3 Besluit voertuigen niet behoeft vast te staan dat het apparaat ten tijde van het constateren van de overtreding functioneerde, is juist (vgl. HR 29 augustus 2006, ECLI:NL:HR:2006:LJN AX6420, NJ 2006/486).
2.6.2.
Met betrekking tot het verweer van de verdachte dat erop neerkomt dat vanwege het ontbreken van de vereiste hardware niet sprake is van een - kort gezegd - voor radardetectie geschikt apparaat, had het Hof nader behoren te motiveren waarom het van oordeel was dat dat verweer moest worden verworpen. De bewezenverklaring is dus niet naar de eis van de wet met redenen omkleed.
2.7.
Het middel slaagt.
3. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat het tweede middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 december 2015.
Conclusie 29‑09‑2015
Inhoudsindicatie
Radarontvangstapparaat. Art. 3 jo. art. 2.1 Besluit voertuigen. ’s Hofs verwerping van het verweer van verdachte dat niet sprake is van een radarontvangstapparaat i.d.z.v. art. 2.1 Besluit voertuigen omdat het apparaat feitelijk niet functioneerde vanwege het ontbreken van de benodigde software is toereikend gemotiveerd. Voor het bewijs van geschiktheid a.b.i. art. 3 Besluit voertuigen behoeft namelijk niet vast te staan dat het apparaat t.t.v. het constateren van de overtreding functioneerde (vgl. ECLI:NL:HR:2006:AX6420). Maar het oordeel van het Hof dat het - als uitdrukkelijk onderbouwd standpunt aan te merken - verweer van verdachte dat vanwege het ontbreken van de vereiste hardware niet sprake is van een voor radardetectie geschikt apparaat moest worden verworpen, had nader behoren te worden gemotiveerd.
Nr. 14/04791 Zitting: 29 september 2015 | Mr. Knigge Conclusie inzake: [verdachte] |
1. De enkelvoudige kamer van het Gerechtshof Amsterdam heeft verdachte bij arrest van 11 september 2014 schuldig bevonden aan “overtreding van het bepaalde in artikel 3 van het Besluit voertuigen”.
2. Tegen deze uitspraak is namens verdachte cassatieberoep ingesteld.
3. Namens verdachte heeft mr. N. van der Laan, advocaat te Amsterdam, vier middelen van cassatie voorgesteld.
4. Het eerste en tweede middel
4.1. Het eerste middel klaagt dat de bewezenverklaring getuigt van een onjuiste rechtsopvatting, althans dat deze onbegrijpelijk en/of onvoldoende is gemotiveerd, aangezien de in de auto van verdachte aangetroffen Stinger DSI door het ontbreken van de voor radardetectie benodigde software volledig ongeschikt was om de aanwezigheid van een flitsapparaat aan te tonen en dus niet kan worden aangemerkt als een radarontvangstapparaat als bedoeld in art. 3 Besluit voertuigen. Het tweede middel klaagt dat de afwijzing van het verzoek van verdachte om nader onderzoek te doen plaatsvinden naar de gestelde afwezigheid van de bedoelde software onbegrijpelijk is, althans onvoldoende is gemotiveerd. De middelen lenen zich voor gezamenlijke bespreking.
4.2. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 11 september 2014 houdt, voor zover relevant, het volgende in:
“De verdachte, die hoger beroep heeft ingesteld, wordt onmiddellijk na de voordracht van de advocaat-generaal in de gelegenheid gesteld mondeling zijn bezwaren tegen het vonnis op te geven. Hij zegt dat hij ten onrechte is veroordeeld aangezien in zijn auto geen radarontvangst apparaat aanwezig was. Hij legt ter onderbouwing over een fax die hij op 5 september jl aan de voorzitter van het gerechtshof heeft verstuurd.
De raadsheer deelt de korte inhoud mede van dit faxbericht dat vervolgens bij de stukken wordt gevoegd.
(…)
De verdachte (…) verklaart, zakelijk weergegeven:
Ik was op 26 februari 2011 op Schiphol. Ik reed in mijn Mercedes Benz. Ik heb in mijn auto een radarontvangst-apparaat laten installeren. (…) Ik kreeg een stopteken en ben gestopt. De verbalisant vroeg mij naar de LED lampjes die te zien waren in de grille van mijn auto aan de voorkant. Daarna zag hij de ingebouwde radarontvangstapparatuur. Deze werkte op dat moment echter niet omdat de daarvoor benodigde software niet was geïnstalleerd. Ik heb dit de verbalisant ook gezegd en hem uitgenodigd dit te controleren, hetgeen hij heeft geweigerd.
Ik verzoek u om schorsing van het onderzoek ter zitting teneinde alsnog nader onderzoek te laten verrichten naar de afwezigheid van software in mijn radarontvangst-apparaat. Hiermee wil ik aantonen dat het apparaat geen software bevat of ook nooit heeft bevat, zodat het niet kan gelden als radarontvangst-apparaat in de zin van de wet.
De advocaat-generaal verzet zich tegen inwilliging van dit verzoek aangezien de noodzaak tot nader onderzoek ontbreekt nu dit van geen belang kan zijn op enige in deze zaak te nemen beslissing.
Na beraad deelt de raadsheer mede dat het verzoek tot nader onderzoek wordt afgewezen nu de noodzaak daartoe ontbreekt. Deze ontbreekt omdat in kader van een beslissing tot bewezenverklaring niet behoeft te worden vastgesteld of het bedoelde apparaat ten tijde van het constateren van de overtreding functioneerde in verband met aanwezigheid van software.
(…)
De verdachte bepleit dat hij wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde feit op de grond dat dit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen nu niet is vast komen te staan dat de geïnstalleerde apparatuur voorzien was van software. De verdachte stelt dat het een leeg kastje was. Nu het apparaat ten tijde van de constatering van de overtreding niet werkte, is hij van mening dat geen sprake was van radardetectieapparatuur als bedoeld in artikel 3 Besluit voertuigen.”
4.3. Het in dit proces-verbaal vermelde faxbericht van verdachte d.d. 5 september 2014, dat aanwezig is onder de gedingstukken, houdt onder meer het volgende in:
“In aanvulling op mijn mededeling dat pas sprake is van radardetectieapparatuur indien daarbij ondersteunende software op de apparatuur is ingesteld, deel ik u mede dat radardetectieapparatuur bij mij niet van toepassing is geweest; en heeft de betreffende wachtmeester der Marechaussee verzuimd te controleren of dit van toepassing is. Ik blijf derhalve van mening dat geen sprake is van radardetectieapparatuur om de volgende reden:
Het feit dat bijzonder meespeelt is dat nooit het inbeslag genomen onderdeel van de vermeende radarapparatuur is onderzocht ondanks mijn uitdrukkelijke uitnodiging bij staande-houding. Wettig en overtuigend zal bij onderzoek van het inbeslag genomen onderdeel bewezen zijn dat, wegens het ontbreken van hardware in deze ontvanger, NOOIT RADARSIGNALEN OPGEVANGEN OF VERZONDEN KUNNEN WORDEN!
Ik verzoek u vriendelijk doch dringend de advocaat-generaal op te dragen dit onderzoek te doen waarna afdoende bewezen zal zijn dat ik NIMMER in het bezit ben geweest van radardetectieapparatuur, en derhalve van vervolging ontslagen dien te worden!!!
Indien deugdelijk onderzoek door het Openbaar Ministerie had plaatsgevonden (en dit heb ik ter zitting reeds ook verteld) had dit onderzoek een kanton- en deze procedure kunnen voorkomen! Mijn mening is derhalve dat slechts op een visuele controle (nota bene van een afstand van 15 meter en waarbij ik de betreffende wachtmeester uitgenodigd heb dit te controleren echter weigerde hij dit) niet geconstateerd kan worden of sprake is van radardetectieapparatuur en verzoek ik u hierover een uitspraak te doen. Wel is sprake van kilometerregistratie of ritregistratieapparatuur in mijn auto ten behoeve van mijn administratie.”
4.4. Toch is ten laste van verdachte bewezen verklaard dat:
“hij op 26 februari 2011 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, als bestuurder van een motorrijtuig daarmee heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Schiphol Boulevard, terwijl in dat motorrijtuig een radarontvangst apparaat aanwezig was dat geschikt was om de aanwezigheid aan te tonen van een apparaat dat tot doel had om een overschrijding van de maximumsnelheid vast te stellen.”
4.5. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. De verklaring van de verdachte (…):
Ik was op 26 februari 2011 op Schiphol. Ik reed in mijn Mercedes Benz. Ik heb in mijn auto een radarontvangst-apparaat laten installeren.
2. Een proces-verbaal (…):
Op 26 februari 2011 bevond ik mij, [verbalisant], op Schiphol Boulevard te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer. Ik zag een Mercedes-Benz rijden. Ik keek in de richting van de voorkant van het voertuig. Ik zag dat in de grille van dit voertuig een aantal armaturen van LED verlichting waren ingebouwd. Hierop heb ik de bestuurder een stopteken gegeven.Ik vroeg de bestuurder naar de LED-lampjes. Hij deed ze aan. Ik zag dat het vier lichtarmaturen waren, elk voorzien van 3 LED’s, die blauw van kleur waren toen ze aanstonden. Ik keek in de auto en zag in de middenconsole een display van een Stinger DSI. Ik weet dat deze Stinger DSI onder andere de functie van radardetector heeft.Ik heb nader onderzoek ingesteld naar het voertuig.Ik zag ter hoogte van de voorbumper van de auto aan elke kant een vierkant blokje zitten. Deze vorm is mij bekend als laserjammer. Ik zag op de onderkant van deze blokjes een geel driehoekje met daarop de afbeelding van een laserstraal.Achter de bumper, achter het gaas van de grille, zag ik een vierkant kastje met een snoer eraan. Dit kastje is mij bekend als een Spectrum Analyzer, een antenne-eenheid die aangesloten is op een Stinger DSI, die gebruikt wordt om radarsignalen te ontvangen. Ik zag naast deze Spectrum Analyzer nog twee kastjes waren geplaatst onder de motorkap. Deze twee kastjes behoren eveneens tot de Stinger DSI.Ik heb de Spectrum Analyzer inbeslaggenomen.Ik heb de bestuurder uitgelegd dat de aanwezigheid van zowel het display van de Stinger DSI en de Spectrum Analyzer niet is toegestaan omdat de Spectrum radarsignalen oppikt.
3. Een proces-verbaal (…):
Ik, [verbalisant], constateerde dat op 26 februari 2011 [verdachte] als bestuurder van een voertuig reed terwijl in of aan het motorvoertuig een radarontvangst apparaat, aanwezig is dat geschikt was om de aanwezigheid aan te tonen van een apparaat dat doel heeft om een overschrijding van de maximumsnelheid vast te stellen.”
4.6. Naar aanleiding van het door verdachte gevoerde verweer heeft het Hof het volgende overwogen omtrent het bewijs:
“Uit het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant] is komen vast te staan dat in of aan het motorvoertuig van de verdachte een zogenaamd radarontvangst apparaat was gebouwd, als bedoeld in artikel 3 Besluit voertuigen. Verdachte heeft dit ter zitting in hoger beroep ook bekend.De stelling van de verdachte dat van een zodanig apparaat geen sprake was omdat de software er niet op was geïnstalleerd zodat het apparaat feitelijk niet functioneerde vindt geen grondslag i[n] het recht. Immers voor het bewijs van geschiktheid als bedoeld in artikel 3 van het Besluit behoeft niet vast te staan dat het apparaat ten tijde van het constateren van de overtreding functioneerde. Beslissend in dit verband is de technische bestemming van het apparaat in die zin dat het apparaat kennelijk is ontworpen en tot doel heeft de aanwezigheid te signaleren van in gebruik zijnde radarapparatuur waarmee snelheden worden vastgesteld.”
“Artikel 21. Het is verboden om radarontvangstapparaten die geschikt zijn om de aanwezigheid aan te tonen van een apparaat dat tot doel heeft om een overschrijding van de maximumsnelheid vast te stellen, in te voeren, te koop aan te bieden, in voorraad te hebben of af te leveren.
Artikel 3Het is de bestuurder van een motorrijtuig verboden met dat motorrijtuig te rijden en de eigenaar of houder van een motorrijtuig verboden met dat motorrijtuig te laten rijden, indien in of aan het motorrijtuig een radarontvangstapparaat aanwezig is als bedoeld in artikel 2, eerste lid.”
4.8. Op 29 augustus 2006 oordeelde de Hoge Raad over de voorloper van deze artikelen:2.
“3.3.1. De tenlastelegging is toegesneden op art. 5.1.6 van het Voertuigreglement, welke bepaling bij Besluit van 3 november 2003, houdende wijziging van het Voertuigreglement tot opneming van een verbod voor radarontvangstapparaten (Stb. 2003, 464) in dit reglement is ingevoegd en op 1 januari 2004 in werking is getreden. Deze bepaling luidt als volgt:
"Het is de bestuurder van een motorrijtuig verboden daarmee te rijden en de eigenaar of houder verboden daarmee te laten rijden, indien in of aan het motorrijtuig een radarontvangstapparaat aanwezig is, dat geschikt is om de aanwezigheid aan te tonen van een apparaat dat tot doel heeft om een overschrijding van de maximumsnelheid vast te stellen."
3.3.2. De Nota van Toelichting bij voornoemd Besluit houdt, voor zover hier van belang, het volgende in:
"Dit besluit strekt ertoe om radarontvangstapparaten te verbieden die geschikt zijn om de bestuurder te waarschuwen dat er een meting van de snelheid plaatsvindt. Het uitvoeren van snelheidscontroles vormt een essentieel onderdeel van de inspanningen van de overheid om de bestuurders van motorrijtuigen ertoe te brengen de geldende snelheidslimieten na te leven. Het overtreden van de snelheidslimieten leidt tot meer verkeersslachtoffers. De toepassing van de apparaten waarop dit verbod zich richt, zorgt voor een verminderde effectiviteit van deze controles en vormt aldus een gevaar voor de verkeersveiligheid.(...)
Strekking van het verbodMet dit besluit wordt niet alleen het aanwezig hebben van radarverklikkers in of aan een rijdend motorrijtuig verboden, maar ook het invoeren, te koop aanbieden, in voorraad hebben en afleveren van de apparaten. Juist door mede de handel te verbieden en hierop effectief te handhaven, wordt het probleem structureel aangepakt.(...)
Verenigbaarheid van het verbod met het supranationale rechtZoals hierboven al is uiteengezet vormt het uitvoeren van snelheidscontroles een essentieel onderdeel van de inspanningen van de overheid om de bestuurders van motorrijtuigen ertoe te brengen de geldende snelheidslimieten na te leven. Omdat het overtreden van de snelheidslimieten tot meer verkeersslachtoffers leidt en de toepassing van radarverklikkers voor een verminderde effectiviteit van snelheidscontroles zorgt, is een verbod voor deze apparaten noodzakelijk uit het oogpunt van de verkeersveiligheid.Voor een goede werking van de huidige snelheidscontroles is het nodig dat de burger niet altijd kan weten waar en wanneer deze controles plaatsvinden. Het uitvoeren ervan vindt op dit moment nog altijd in belangrijke mate plaats met behulp van - al dan niet mobiele - radarapparatuur. Alhoewel er geëxperimenteerd wordt met de toepassing van controle-apparatuur die niet of nauwelijks gedetecteerd kan worden, is deze apparatuur nog niet geschikt om op grote schaal te worden ingezet. De toepassing van middelen als trajectcontroles zijn vooralsnog alleen geschikt op bepaalde wegtrajecten."
3.4. Gelet op de tekst van art. 5.1.6 van het Voertuigreglement, dat is opgenomen in hoofdstuk 5 van het reglement, getiteld 'permanente eisen', en de hiervoor aangehaalde toelichting behoeft voor het bewijs van de geschiktheid als bedoeld in die bepaling niet vast te staan dat het apparaat ten tijde van het constateren van de overtreding was aangesloten en functioneerde.
Beslissend is de technische bestemming van het apparaat in die zin dat het kennelijk is ontworpen en tot doel heeft de aanwezigheid te signaleren van in gebruik zijnde radarapparatuur waarmee een overschrijding van de maximumsnelheid kan worden vastgesteld. De enkele omstandigheid dat het apparaat een defect vertoont, zoals ter terechtzitting als mogelijkheid is aangevoerd, is dus niet van belang.”
4.9. In een zaak waarin de verdachte zich op het standpunt had gesteld dat het achter de bumper van haar auto aangetroffen radarontvangstapparaat volledig ongeschikt was om de aanwezigheid van een flitsapparaat aan te tonen omdat het bedieningspaneel ontbrak, oordeelde de Hoge Raad:3.
“Het kennelijke oordeel van het Hof dat het enkele ontbreken van een bedieningspaneel bij een radarontvangstapparaat dit apparaat niet volledig ongeschikt maakt om de aanwezigheid aan te tonen van een apparaat dat tot doel had om een overschrijding van de maximumsnelheid vast te stellen, is niet onbegrijpelijk.”
4.10. In de toelichting op de middelen wordt in essentie het standpunt ingenomen dat nu het Hof heeft willen aannemen dat op de in de auto van verdachte aangetroffen Stinger DSI niet de voor radardetectie benodigde software aanwezig was, het oordeel dat desondanks sprake is van een radarontvangstapparaat als bedoeld in art. 3 Besluit voertuigen en dat dus geen noodzaak bestaat voor nader onderzoek, onjuist althans onbegrijpelijk is.
4.11. Art. 2 lid 1 Besluit voertuigen spreekt van “radarontvangstapparaten die geschikt zijn om de aanwezigheid aan te tonen” (enz.). Kennelijk is niet elk radarontvangstapparaat geschikt om snelheidsmetingsapparatuur aan te tonen. Naast de eis dat sprake is van een radarontvangstapparaat staat zo gezien de eis van de geschiktheid van dat apparaat. Als ik het goed zie, heeft de hierboven weergegeven jurisprudentie betrekking op die laatste eis. Enigszins verwarrend is dat hierbij eveneens een tweeledige eis kijkt te worden gesteld. De Hoge Raad stelt immers (in het arrest uit 2006) dat “de technische bestemming” beslissend is in die zin dat het gaat om het doel waarvoor het kennelijk is ontworpen. In het tweede arrest (uit 2008) lijkt het criterium van de “volledige ongeschiktheid” te worden gehanteerd. Ik begrijp dit aldus, dat voorop staat dat het apparaat objectief gezien tot doel moet hebben om flitsapparaten te detecteren. Het gaat daarbij primair om het doel waarvoor het is ontworpen (de technische bestemming) en niet om het doel waarmee de automobilist het apparaat in zijn auto aanwezig heeft (de subjectieve bestemming). Als eenmaal vaststaat dat de objectieve functie van het radarontvangstapparaat in kwestie het detecteren van snelheidsmetingsapparaten is, doen eventuele technische mankementen of missende onderdelen alleen nog ter zake indien het apparaat daardoor “volledig ongeschikt” is om de functie te vervullen waarvoor het is ontworpen. Dat zal pas het geval zijn als het gebrek niet, of niet op eenvoudige wijze, valt te verhelpen.
4.12. In de onderhavige zaak staat de eerste vraag, de vraag naar de technische bestemming van het apparaat, centraal. Is de Stinger DSI een apparaat dat gezien zijn technische ontwerp tot doel heeft om de aanwezigheid aan te tonen van een flitsapparaat? Dat is een vraag waarvan het belang verder reikt dan dat van de onderhavige strafzaak. Aan de orde is of in het algemeen voor de Stinger DSI geldt dat de handel daarin verboden is, evenals het daarmee rondrijden in een auto.
4.13. Voor zover ik heb kunnen nagaan, is die vraag in de Nederlandse jurisprudentie één keer aan de orde geweest, zij het slechts zijdelings. De Rechtbank ’s-Gravenhage oordeelde in 2010 in een civiele procedure die door een gefrustreerde handelaar in radardetectieapparatuur was aangespannen tegen de Staat der Nederlanden.4.Tegen de handelaar was strafrechtelijk opgetreden en al zijn radardetectieapparaten waren in beslag genomen. Daarbij had hij zich neergelegd, maar hij maakte zich boos over het feit dat het Openbaar Ministerie de handel in Stinger DSI-computers ongemoeid liet. De Rechtbank stelde in haar vonnis het volgende vast met betrekking tot deze computers:
“2.4. Stinger B.V. (verder: Stinger) brengt op de markt de zogenaamde Stinger DSI computer, zijne een modulair computersysteem voor de automobilist. Deze computer voor in de auto heeft de volgende toepassingen:- ritregistratie (geeft de mogelijkheid gemaakte autoritten administratief direct te scheiden in privé en zakelijk);- safety signals (geeft waarschuwingen bij de aanwezigheid van onder meer wegwerkzaamheden en scholen);- traject alarmering (geeft aan dat een trajectcontrole plaatsvindt en adviseert de automobilist ten aanzien van de snelheid op het traject;- spotlist alarmering (geeft de aanwezigheid van vaste flitspalen op het traject aan);- radaralarmering (alarmering voor radarcontroles);- police check (geeft de mogelijkheid om de juistheid van een opgelegde boete wegens een snelheidsovertreding te controleren doordat uitgelezen kan worden of de automobilist op het desbetreffende traject is geweest en of de gemeten snelheid correct is).
2.5. De functie "radaralarmering" van de Stinger DSI kan alleen gebruikt worden indien bepaalde software is geïnstalleerd. Deze software kan worden gedownload van internet en kan, na op de Stinger DSI geïnstalleerd te zijn, met één druk op een knop weer worden verwijderd.”
Uit het vonnis (rov. 2.9.) blijkt voorts dat door de Staat bij gelegenheid van pleidooi is medegedeeld “dat - na een gedoogperiode - vanaf 1 juli 2010 handhavend tegen de gebruikers van Stinger DSI zal worden opgetreden”. De Rechtbank beantwoordde de vraag of het (eerdere) achterwege laten van strafrechtelijk optreden tegen de Stinger DSI een schending van het gelijkheidsbeginsel opleverde, ontkennend. Daarbij overwoog zij onder meer het volgende (rov. 4.5.):
“Uit hetgeen door beide partijen omtrent de Stinger DSI naar voren is gebracht volgt dat dit product zozeer afwijkt van de door Target en Wexler op de markt gebrachte producten dat een ander vervolgingsbeleid door de strafrechter naar alle waarschijnlijkheid gerechtvaardigd zou zijn geacht. In het bijzonder acht de rechtbank daarbij van belang dat bij de vervolging van de gebruikers van en handelaars in de Stinger DSI aangevoerd kon worden, dat de Stinger DSI vele functies heeft en de radardetectiefunctie slechts na het installeren van bepaalde software ingeschakeld wordt. Dat het openbaar ministerie hierover inmiddels anders denkt doet hieraan niet af.”
4.14. De Rechtbank zag dus een relevant verschil in het feit dat de Stinger DSI “vele functies” heeft en dat de radardetectiefunctie slechts werkt na de installatie van de benodigde software. Dat verschil rechtvaardigde volgens de Rechtbank een ander vervolgingsbeleid. Over de vraag of dat verschil ook maakte dat het verhandelen (en in een rijdende auto aanwezig hebben) van de Stinger DSI niet strafbaar was, liet de Rechtbank zich niet uit. Het is die vraag die in de onderhavige zaak aan de orde is. De hamvraag lijkt mij daarbij te zijn hoe het criterium van “de” technische bestemming moet worden gehanteerd als het apparaat vele functies heeft. Is aan dat criterium voldaan zodra één van de vele functies van het apparaat het detecteren van flitsapparaten is? Of is vereist dat die detectie de enige functie of althans een belangrijke of essentiële functie van het apparaat is? Als die laatste vraag bevestigend wordt beantwoord, is de vraag natuurlijk hoe moet worden uitgemaakt of sprake is van meer dan een bijkomstige functie van het apparaat.
4.15. De hamvraag is mijns inziens niet of het enkele feit dat de software apart moet worden geïnstalleerd, maakt dat van de vereiste technische bestemming geen sprake is. Als radardetectie de enige functie van de Stinger DSI zou zijn, lijdt het naar mijn mening geen twijfel dat het apparaat is ontworpen met het doel om de aanwezigheid van flitsapparaten aan te tonen. Een andere functie heeft het apparaat immers niet. Dat de software eerst door de gebruiker moet worden geïnstalleerd voordat het apparaat werkt, verandert in dat geval dus niets aan de technische bestemming van het apparaat. Hetzelfde geldt als het apparaat verschillende functies heeft en ervan uitgegaan moet worden dat het feit dat radardetectie één van de (vele) functies van de Stinger DSI is, voldoende is om radardetectie als technische bestemming van het apparaat aan te merken. Ook in dat geval verandert aan de technische bestemming niets als de detectiefunctie eerst moet worden geactiveerd door het installeren van software. Anders wordt het evenmin als vereist is dat radardetectie de enige functie van het radarontvangstapparaat is. Het feit dat de Stinger DSI vele functies heeft, maakt dan al dat het apparaat legaal is, ongeacht of de software is geïnstalleerd of niet. Anders wordt het misschien wel als radardetectie eerst dan als “de” technische bestemming van het apparaat kan worden aangemerkt als die detectie de hoofdfunctie, of althans een essentiële functie van het apparaat is. Het feit dat de software niet wordt bijgeleverd, kan dan wellicht een aanwijzing vormen dat het slechts om een ondergeschikte functie gaat.
4.16. Volledigheidshalve nog dit. Bij de zojuist gepresenteerde denkoefening ben ik - met de Rechtbank ’s-Gravenhage in haar vonnis van 14 april 2010 - ervan uitgegaan dat radardetectie één van de functies van de Stinger DSI is. Er is denk ik weinig reden om aan de juistheid van dat uitgangspunt te twijfelen, maar dat wil niet zeggen dat dit uitgangspunt geen punt van discussie kan vormen. Welnu, ik wil, heel in het algemeen gesproken, niet uitsluiten dat tussen een computer en de software die daarop kan worden geïnstalleerd een zo losse band bestaat, dat niet gezegd kan worden dat de technische bestemming van de computer het gebruik van die software is. Om dicht bij mijn eigen beperkte belevingswereld te blijven: op mijn iPad schijnen allerhande games – waaronder patience – te kunnen worden gedownloaded. Het zal daarbij in veel gevallen zo zijn dat Apple Inc. niet de producent is van die spelletjes en dat die spelletjes ook kunnen worden geïnstalleerd op computers die niet van Apple zijn. Onder die omstandigheden kan mogelijk niet worden gezegd dat een van de functies van mijn iPad het spelen van patience is. Of misschien kan dat alleen worden gezegd als ik dat spel op mijn iPad heb gedownloaded. Ik wil kortom niet op voorhand uitsluiten dat het gegeven dat de voor radardetectie benodigde software eerst op de Stinger DSI moet worden geïnstalleerd, een factor is die in aanmerking moet worden genomen bij de vraag of radardetectie één van de functies van het apparaat is.
4.17. Een probleem bij de beantwoording van de vraag of radardetectie als de technische bestemming van de Stinger DSI kan worden aangemerkt, is het feit dat de informatie die de bestreden uitspraak en de gedingstukken over het apparaat verschaffen beperkt is. Ik heb daarom mijn toevlucht gezocht op internet. Een overzicht van de vele functies die de Stinger DSI volgens de leveranciers van het apparaat heeft, biedt de website ‘geen bekeuring.nl’ (http://www.geenbekeuring.nl/dsi.html):
“De functies
De Stinger DSI is een veelzijdig apparaat ontwikkeld voor de moderne automobilist die veilig en ontspannen aan het verkeer wenst deel te nemen.
Hieronder een overzicht van de gebruiksmogelijkheden van de DSI.
RitRegistratie
De DSI kan worden gebruikt voor rittenadministratie. Handig om zakelijke-, privé- en woon/werk-ritten gescheiden te houden. Met de ‘Stinger Desktop’ zijn de geregistreerde gegevens eenvoudig naar een PC over te hevelen, zodat ze daar verder kunnen worden verwerkt.
SpotList Alarmering Met behulp van GPS waarschuwt de DSI voor bijvoorbeeld gevaarlijke wegsituaties of flitspalen. Dit zijn vaste locaties die bekend zijn bij Stinger. De lijst is via de Stinger-website kosteloos te downloaden.
Trajectcontrole Alarmering Op een flink aantal wegen in Nederland controleert de politie de gemiddelde snelheid over een bepaald traject: de trajectcontrole. De Stinger DSI waarschuwt voor aankomende trajectcontroles en meldt de gemiddelde snelheid waarmee het traject wordt afgelegd. Tevens waarschuwt het systeem zodra de gemiddelde snelheid waarmee de auto over het traject rijdt, de terplekke geldende limiet overschrijdt.
Radar Alarmering Waar Radar Alarmering is toegestaan kan de DSI politieradars lokaliseren. Dankzij zijn hyperintelligente ‘Patch Antenne’ doet hij dat ruimschoots van te voren.
DSI onopspoorbaar voor ‘Radar Detector Detector’De Stinger DSI is onopspoorbaar voor ‘Radar Detector Detectors’. Overigens is het vanuit juridisch oogpunt irrelevant dat de DSI niet op te sporen is. De DSI is immers geen radardetector. Die onopspoorbaarheid is echter wel prettig daar de Stinger-gebruiker niet onnodig door de politie staande gehouden zal worden met de vraag of hij een radardetector gebruikt.
Safety Signals De Stinger DSI kan op grote afstand radar-veiligheidssignalen ontvangen die bijvoorbeeld worden uitgezonden bij wegwerkzaamheden, scholen of door hulpdiensten. Deze signalen worden omgezet in een waarschuwingsbericht waardoor de DSI-gebruiker tijdig kan anticiperen. Is de DSI voorzien van Stinger Laser, dan kunnen deze waarschuwingen worden doorgegeven aan andere Stinger-rijders. Bij hard remmen kan Stinger Laser zelfs een ‘remmend verkeer’ signaal genereren op de DSI van Stinger-rijders in de omgeving, zodat ook zij ruimschoots op tijd zijn gewaarschuwd.
Laser Alarmering DSI’s Laser Alarmering signaleert lasermetingen op voorliggende auto’s. Tevens herkent hij politie-laserpistolen en kan hij deze benoemen. Deze functie maakt het mogelijk voor de automobilist om tijdig te anticiperen op snelheidscontroles met laserpistolen.
LaserShield® Stinger LaserShield speurt in de landen waar dit is toegestaan naar laserpistolen en trekt vliegensvlug een scherm op ter bescherming tegen laserstralen. Na een instelbaar aantal seconden eindigt de bescherming. In de periode dat het scherm is opgetrokken geweest, heeft de automobilist de tijd gehad zijn snelheid te controleren en eventueel aan te passen.
PoliceCheck De Stinger DSI kan helpen bepalen of een bekeuring voor het overtreden van de snelheid terecht is of niet. Politieradars opereren soms buiten de wettelijk vereiste frequentiebanden of kunnen onder een foutieve hoek staan opgesteld. Daarnaast worden kentekens wel eens verkeerd afgelezen. Echter, de kentekenhouder is schuldig tenzij hij kan bewijzen niet verantwoordelijk te zijn voor de overtreding. PoliceCheck helpt bij deze omgekeerde bewijslast (Wet Mulder) door bij te houden waar is gereden, wanneer wat voor snelheidscontrole met welke snelheid is gepasseerd en wat de exacte frequentie is van de gepasseerde controles.”
Dezelfde website geeft ook een overzicht van de belangrijkste onderdelen van de Stinger DSI:
“De componenten
Een Stinger DSI-systeem bestaat uit een aantal belangrijke componenten die het systeem uniek en waardevol maakt.
De basis van de DSI is een computer, Computer Center genoemd.
Aan deze computer worden diverse modules gekoppeld, waaronder het bedieningspaneel, de Memory Display, dat op het dashboard van de aut wordt gemonteerd. DSI-modules zoals de LaserShield kunnen eenvoudig op de computer worden aangesloten.
Een overzicht van de belangrijkste onderdelen van de DSI:
Computer Center
Krachtige computer met flash-geheugen en GPS module.
Extension Box
Voor het eenvoudig en snel aansluiten van extra modules.
Laser Analyzer Box
Het centrum van de Laser-activiteiten. Stuurt maximaal 4 Lasers aan.
Laser Round
Ronde laser: volledig discreet in de bumper in te bouwen.
Laser Square
Rechthoekige Laser; vrijwel onzichtbaar in de grille te plaatsen.
Memory display
Zakformaat display met grafisch LCD-scherm. Inclusief flash memory en backlight
PC Interface
Koppelt de Memory Display aan een PC voor software updates en transport van data (RitRegistratie, PoliceCheck)
Spectrum Analyzer
Nauwkeurig meetinstrument voor hoogfrequent signalen. Superieure gevoeligheid door militaire ‘Patch Antenne’. Een Spectrum Analyzer wordt normaliter uitsluitend gebruikt in wetenschappelijke onderzoekscentra en R&Dafdelingen van grote bedrijven. Stinger ontwikkelde een betaalbare miniatuurversie die microgolven (radar) ontleedt.
Voor het ontvangstgedeelte van deze Spectrum Analyzer heeft Stinger een ‘Patch Antenne’ ontwikkeld – extreem plat. F16-technologie in de cockpit van de auto.”
De website sluit de omschrijving van het product af met de volgende slogan:
“STINGER, DE LUXE VAN RELAXED RIJDEN”.
4.18.
Opvallend is de grote nadruk die “geen bekeuring.nl” (what’s in a name?) legt op “ontspannen”, “veilig” en “relaxed” rijden als hét voordeel dat de Stinger DSI de automobilist te bieden heeft, waarbij de term ‘veiligheid’ een betekenis lijkt te hebben gekregen die tegengesteld is aan de betekenis die deze term in de context van de wegenverkeerswetgeving heeft. Het relaxte van het rijden met de Stinger DSI lijkt er aldus niet in te zitten dat de automobilist zich geen zorgen hoeft te maken dat hij de toegestane maximumsnelheid overtreedt (om cruise control gaat het niet), maar dat hij niet bang hoeft te zijn dat hij voor het overtreden van de maximumsnelheid wordt gestraft. Ook andere sites waarop de Stinger DSI wordt aangeprezen, beklemtonen dit gemak dat de automobilist van het apparaat kan hebben. Zo wordt het apparaat op http://www.fleetaccess.nl/comfort/stinger/ aangeprezen als de “100% legale radardetector”:
“Stinger, dat mag toch niet?
Veel mensen kennen Stinger van vroeger als illegale radardetector. De radardetector die verboden is in Nederland en door de politie in beslag kan worden genomen.
Die fabel is onzin, Stinger is tegenwoordig 100% legaal!
Stinger heeft ondertussen drie "radardetectoren", namelijk de Stinger de Card, Stinger DSI, en de Stinger VIP. Alle drie de systeem zijn 100% Legaal. Stinger is een flexibel toepasbare radaralarmering. Het zorgt ervoor dat u relaxt kunt rijden, zonder zorgen.”
Zoals uit dit citaat blijkt, zijn er van de Stinger drie varianten op de markt, waarvan de Stinger DSI er één is. De Stinger VIP lijkt, zo leert doorklikken, een vervolmaking van de Stinger DSI te zijn:
“De Stinger VIP is de meest betrouwbare radardetector die momenteel verkrijgbaar is. Naast radardetector kan de Stinger VIP ook worden gebruikt voor rittenadministratie. Handig voor de zakelijke rijder om zakelijke-, privé- en woon/werk-ritten gescheiden te houden. De Stinger VIP heeft een nieuw ontwikkelde MPHD antenne welke op 0.0001 GHz nauwkeurig kan meten. Dit is ongekend nauwkeurig.”
De Stinger VIP wordt hier gekarakteriseerd als een “radardetector” die daarnaast ook kan worden gebruikt voor rittenadministratie. Dat het bij dat laatste om een nevenfunctie gaat, wordt onderstreept door hetgeen vermeld wordt bij de Stinger Card:
“Voor wie de gedetailleerde informatie en de Ritregistratie functie van Stinger’s top-of-the-line DSI Computer niet nodig heeft, biedt Stinger nu een aantrekkelijk ontworpen en geprijsd alternatief: De Card. Stijlvol, vooruitstrevend en dankzij de afmetingen van een credit card zelfs in uw portemonnee op te bergen. Maar bovenal een echte Stinger.
De Stinger card beschikt net zoals de DSI over Laser Alarmering, het legendarische LaserShield, flexibel toepasbare Radar Alarmering voor daar waar toegestaan, Traject Controle Alarmering, SpotList Alarmering en Safety Signals.”
Het spiegelbeeld, een variant die zich hoofdzakelijk beperkt tot de ritregistratiefunctie, lijkt niet op de markt te zijn gebracht.
4.19.
Ook op de (Nederlandstalige versie) van de website van de fabrikant zelf (http://www.stinger.com/NL/aboutstinger/choosingstinger) wordt radardetectie aangemerkt als de kenmerkende functie van de Stinger in zijn drie varianten. Onder de kop “PATCH ANTENNE TECHNOLOGIE EN ANDERE REDENEN OM STINGER TE KIEZEN” valt te lezen:
“PATCH ANTENNe TECHNOLOGie
Stinger is de pionier in patch antenne technologie voor flitsbescherming. Deze moderne antenne techniek wordt vaak gebruikt in militaire toepassingen, daar het kritisch hoge gevoeligheid- en accuratesse-kenmerken omvat. Wij hebben ons om die reden meester gemaakt van de patch antenne technologie en passen het toe om ultra dunne en trendsettend moderne antennes te bouwen voor in luxe auto’s.De Stinger gebruiker kan de voordelen van patch antenne techniek op meerdere wijzen ervaren. Ten eerste, de overdaad aan gevoeligheid resulteert in comfortabele waarschuwingsafstanden, zelfs in het geval van moderne radars. Ten tweede, de accuratesse zorgt voor wetenschappelijke signaalherkenning en daardoor weinig valse alarmen.”
Hoewel Stinger zich hier zelf aanprijst als de pionier – zo niet de kampioen – in “technologie voor flitsbescherming”, krijgt degene die doorklikt naar “Juridische Informatie” voorgeschoteld dat de Stinger geen radardetector is:
“WAAROM EEN RADAR DETECTOR VERBODEN IS EN EEN STINGER NIET
Radar detectors zijn in Nederland verboden. Echter, een Stinger is een car computer, geen radar detector, en daarom is het gebruik van een Stinger ook in Nederland gewoon legaal. Dit is door de Voedsel en Waren Autoriteit ook bevestigd. Een Stinger, uw computer in de auto, functioneert net als een smart phone of computer op uw bureau: Afhankelijk van welke apps (functies) u erop zet, kan uw Stinger verschillende taken uitvoeren.”
4.20.
De vraag is natuurlijk waarop Stinger de claim baseert dat het gebruik van het apparaat in Nederland “gewoon legaal” is. Als ik het goed begrijp, doet Stinger die claim, behalve op het niet nader toegelichte beroep op het gezag van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit,5.steunen op twee elkaar aanvullende argumenten. Het eerste argument is dat voor alle hardware waaruit de Stinger bestaat, zou gelden dat die meer dan één functie kan vervullen, zodat geen van de onderdelen uitsluitend voor radardetectie is bestemd. Dat zou niet alleen voor de boardcomputer opgaan, maar ook voor de andere onderdelen:
“ALLE HARDWARE TOEGESTAAN
Het bezit en gebruik van alle Stinger hardware modules is in Nederland volledig legaal. De reden hiervoor is dat elke individuele Stinger module één of meerdere functies uitvoeren kan die volledig aan de Nederlandse en Europese wet- en regelgeving voldoen. Zo is de radar antenne bijvoorbeeld essentieel voor de PoliceCheck en Safety Signals app, de GPS antenne voor SpotList, Trajectcontrole Alarmering en Ritregistratie en de laser antenne voor PoliceCheck, Laser Alarmering (deze functie is in tegenstelling tot Radar Alarmering volledig legaal in Nederland) en Safety Signals.”
Als hier met “radar antenne” de Spectrum Analyzer wordt bedoeld, is de bewering dus dat deze component niet alleen een functie vervult bij de detectie van snelheidsmetingsapparatuur, maar ook onmisbaar is voor de PoliceCheck en Safety Signals functies. Gelet op hetgeen op ‘geenbekeuring.nl’ over de beide functies wordt vermeld, zou dit kunnen kloppen. Voor beide functies geldt immers dat daaraan de ontvangst van radarsignalen te pas komt. Intussen lijkt dan de conclusie gerechtvaardigd dat de technische bestemming van Spectrum Analyzer de ontvangst van radarsignalen is en dat derhalve die Spectrum Analyzer (in elk geval in combinatie met de boardcomputer) kan worden aangemerkt als een radarontvangstapparaat. Voor iets anders is de Spectrum Analyzer niet ontworpen.
4.21.
Het tweede argument, dat op de eerste voortbouwt, is dat, nu geen van de afzonderlijke componenten van de Stinger uitsluitend de functie heeft om flitsapparatuur te detecteren, pas van verboden radardetectieapparatuur kan worden gesproken als de daarvoor benodigde software is geïnstalleerd. Dat in elk geval lijkt mij besloten te liggen in de volgende voorlichting die Stinger – nog steeds onder ‘Juridische Informatie’ – geeft:
“Algemeen
In nagenoeg alle ontwikkelde landen is de koop, het eigendom en het gebruik van een Stinger legaal. Zelfs in landen waar radar detectors zijn verboden. De reden hiervoor is dat de Stinger een car computer is en geen radar detector. In het hart van elke Stinger tref je een robust computer-brein aan dat alle Stinger apps leidt en orchestreert. Een Stinger is in essentie dus een computer, net zo als uw Mac, PC of iPhone dat is.
Legaliteit van de Apps
Net als bij andere computers geldt voor uw Stinger dat terwijl het algemene gebruik legaal is, dat - afhankelijk van waar je bent - het gebruik van specifieke apps dat niet hoeft te zijn. Stel daarom alstublieft vast dat het gebruik van apps zoals Radar Alarmering, Laser Alarmering en LaserShield zijn toegestaan voordat u deze gebruikt. Er zijn zelfs over-enthousiaste landen waar het gebruik van GPS Alarmering (Stinger noemt dat SpotList Alarmering) niet is toegestaan. Ja, echt waar. Big Brother gedrag. Houd daar aub rekening mee. Het is onze inschatting dat de Nederlandse overheid het gebruik van de Radar Alarmering app niet toestaat, alsmede dat de Nederlandse wet het bewust inzetten van de LaserShield app verbiedt als deze inzet plaatsvindt tijdens een laser-snelheidscontrole en met als doel die controle te verhinderen. In Nederland zijn naar onze inschatting de Laser Alarmering en SpotList Alarmering apps volledig toegestaan.
Radar Alarmering op uw Stinger zetten
In landen waar Radar Alarmering (en/of Laser Alarmering, LaserShield, SpotList Alarmering) niet is toegestaan, levert Stinger deze apps standaard niet mee en zal uw Stinger dus niet in staat zijn om te alarmeren voor radar, laser, etc. Indien de juridische situatie verandert, of als u uw Stinger wilt gebruiken in een land waar deze apps wel zijn toegestaan, dan kunt u die apps downloaden via de Stinger Desktop app (de officiële Stinger app voor op Mac/PC desktop).
Let er alstublieft op dat alle Stinger apps zijn ontwikkeld voor gebruik daar waar toegestaan. Speciaal voor die automobilisten die hun Stinger gebruiken in landen waar Radar Alarmering is toegestaan, is de Stinger uitgerust met een knop om de Radar Alarmering app te wissen. Dit zorgt ervoor dat onze gebruikers kunnen voldoen aan de, ogenschijnlijk, conflicterende internationale (E.U.) wetten en regels. Bij terugkeer naar een land, of regio, waar Radar Alarmering wel is toegestaan kunt u deze app her-installeren met behulp van de Stinger Desktop app op uw Mac of PC.”
4.22.
De vraag of juist is dat een radarontvangstapparaat dat voor meerdere doeleinden kan worden gebruikt, pas – in de terminologie van art. 2 lid 1 Besluit voertuigen – “geschikt” is om de aanwezigheid aan te tonen van een apparaat dat tot doel heeft om een overschrijding van de maximumsnelheid vast te stellen als de voor dat doel noodzakelijke app is geïnstalleerd, is een vraag die hierna aan de orde komt. Hier eerst de vraag hoe geloofwaardig de bewering is dat “alle Stinger apps zijn ontwikkeld voor gebruik daar waar toegestaan”. Stinger richt zich uitdrukkelijk (mede) op de Europese markt. Alle nadruk die daarbij wordt gelegd op de superieure “technologie voor flitsbescherming” lijkt te impliceren dat die technologie voor de Europese automobilist interessant is. De vraag is of dat ook geldt voor de automobilist die zich netjes aan de wetgeving in de verschillende (EU-)landen wenst te houden. Een bevestigend antwoord veronderstelt immers dat er veel landen in Europa zijn waar legaal gebruikgemaakt kan worden van de radar alarmeringsfunctie van de Stinger. Dat nu lijkt niet het geval te zijn. Het door Stinger gegeven voorbeeld – een automobilist die van Duitsland naar Nederland rijdt – klopt in elk geval niet. In Duitsland bepaalt §23 lid 1b van de Straßenverkehrs-Ordnung het volgende:
“Wer ein Fahrzeug führt, darf ein technisches Gerät nicht betreiben oder betriebsbereit mitführen, das dafür bestimmt ist, Verkehrsüberwachungsmaßnahmen anzuzeigen oder zu stören. Das gilt insbesondere für Geräte zur Störung oder Anzeige von Geschwindigkeitsmessungen (Radarwarn- oder Laserstörgeräte).”
4.23.
De regelgeving in Duitsland is dus in elk geval in bepaalde opzichten strenger dan die in Nederland. Ook Laserstörgeräte zijn immers verboden in een rijdende auto. Ik merk daarbij op dat de vraag is of in de eis dat de automobilist het apparaat moet gebruiken of tenminste betriebsbereit moet mitführen, gelezen moet worden dat het apparaat bedrijfsklaar moet zijn (zodat een Stinger waarin de benodigde software niet is geïnstalleerd, niet onder het verbod valt). In het commentaar van Dr. Rainer Heß op genoemd voorschrift lijkt een ontkennend antwoord op die vraag gelezen te moeten worden:6.
“Ausreichend ist, dass das Gerät aus der Sicht des Kraftfahrers zur Warnung oder Störung bestimmt ist. Ob das Gerät tatsächlich geeignet ist, vor den Radarkontrollen zu warnen, ist unbeachtlich. Das hat seinen Grund darin, dass ansonsten die Polizei und Behörden in Nachweisschwierigkeiten kämen.”
Het door de schrijver gebezigde argument – het voorkomen van bewijsproblemen – beperkt zich niet tot de Duitse situatie en zou ook voor de uitleg van de Nederlandse regelgeving van betekenis kunnen zijn. Maar wat daarvan ook zij, het gebruik van de Stinger om aan verkeerscontroles te ontkomen, is in Duitsland illegaal. De automobilist die zich aan de wet wil houden, heeft daar dus niets aan de superieure flitsbeschermingstechnologie.
4.24.
Hetzelfde geldt voor de automobilist in België. De Belgische Wegverkeerswet (Wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer) bepaalt in artikel 62bis dat het is verboden:
“elke uitrusting die of elk ander middel dat de vaststelling van overtredingen van deze wet en van de reglementen betreffende de politie over het wegverkeer, bemoeilijkt of verhindert of automatisch werkende toestellen [gebruikt om toezicht te houden op de naleving van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten] opspoort, bij zich te hebben.”
Bovendien bepaalt artikel 1 §6 van de Wet van 21 juni 19857.dat zijn verboden:
“de vervaardiging, de invoer, het bezit, het te koop aanbieden, de verkoop en de gratis bedeling van elke uitrusting of elk ander middel dat tot doel heeft de vaststelling van overtredingen van de wet betreffende de politie over het wegverkeer (…) en van de reglementen betreffende de politie op het wegverkeer, te verhinderen of te bemoeilijken, of de toestellen [gebruikt om toezicht te houden op de naleving van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten] op te sporen. Reclame voor deze uitrustingen, alsook het aanbieden van hulp of het verstrekken van advies om deze te monteren, zijn eveneens verboden.”
Hieruit kan worden afgeleid dat het verbod zich ook in België niet beperkt tot radarontvangstapparatuur. Voorts is niet slechts het gebruik, maar reeds het enkele bezit van een apparaat dat tot doel heeft verkeerscontroles te detecteren en te frustreren, verboden in België:8.
“Opgemerkt zij dat, reeds het louter bij zich hebben wordt bestraft; de betwiste techniek dient zelfs niet gebruikt te worden.”9.
4.25.
In Frankrijk is de stand van zaken niet veel anders. Artikel R413-15 van de Franse Code de la route luidt, voor zover relevant, als volgt:
“Le fait de détenir ou de transporter un appareil, dispositif ou produit de nature ou présenté comme étant de nature à déceler la présence ou perturber le fonctionnement d'appareils, instruments ou systèmes servant à la constatation des infractions à la législation ou à la réglementation de la circulation routière ou de permettre de se soustraire à la constatation desdites infractions est puni de l'amende prévue pour les contraventions de la cinquième classe. Le fait de faire usage d'un appareil, dispositif ou produit de même nature est puni des mêmes peines.”
Ook in Frankrijk is dus niet enkel het gebruik maar reeds het bezit van een apparaat dat is bedoeld om de aanwezigheid van radarcontroles (of andere vormen van verkeerscontrole) aan te tonen en deze te verstoren, niet toegestaan. Eerder dit jaar liet de Franse Cour de cassation in een zaak waarin de verdachte claimde dat de ‘détecteur de radar’ die in zijn auto aanwezig was ten tijde van de constatering daarvan door de politie niet (als zodanig) werd gebruikt, het oordeel dat desondanks sprake was van overtreding van artikel R413-15 in stand.10.
4.26.
Hoe de regelgeving in andere Europese landen is, is minder duidelijk. In de uit 2003 stammende Nota van toelichting die behoorde bij het Besluit dat het verbod op radarontvangstapparatuur introduceerde, worden ook Denemarken, Luxemburg en Zweden genoemd als landen waarin “radarverklikkers” zijn verboden.11.Een verzoek aan het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (voorheen Verkeer en Waterstaat) om meer actuele informatie te verschaffen, leidde niet tot het gewenste resultaat. Als de website van de ANWB12.mag worden geloofd, is het gebruik en in bezit hebben van radardetectieapparatuur inmiddels in alle landen in Europa verboden. Onduidelijk is hoe betrouwbaar die informatie is.13.Dat geldt ook voor het niet volledige en mogelijk gedateerde overzicht dat door Wikipedia wordt verschaft.14.Als Europese landen waarin het aanwezig hebben of het gebruik van radardetectieapparatuur in een auto verboden is, noemt dit overzicht (naast Nederland, Duitsland, België en Frankrijk) Kroatië, Estland, Finland, Griekenland, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Noorwegen, Polen, Portugal, Servië en Zwitserland. Als landen waar het gebruik van radardetectors legaal is, worden genoemd Bulgarije, Tsjechië, Hongarije, IJsland, Roemenië, Rusland, Slovenië, Spanje en het Verenigd Koninkrijk.
4.27.
De betrouwbaarheid van deze informatie is als gezegd discutabel. Vast staat in elk geval dat het gebruik van radardetectieapparatuur in Duitsland, België en Frankrijk verboden is. Dat betekent dat de Nederlandse automobilist die op het Europese vasteland legaal van de radaralarmeringsfunctie van zijn Stinger wil genieten, hoe dan ook eerst een heel eind moet rijden. Het genieten kan daarbij pas beginnen als hij de benodigde software heeft gedownloaded en op zijn Stinger heeft geïnstalleerd.15.Dat maakt dat op zijns minst vraagtekens kunnen worden gezet bij de stelling dat Stinger zich bij de ontwikkeling van zijn superieure flitsbeschermingstechnologie uitsluitend heeft gericht tot de legale gebruiker daarvan. Een commercieel gezien interessante markt lijkt dat immers niet op te leveren. Minstens zo aannemelijk lijkt mij dat het bedrijf vooral het oog heeft op de illegale gebruiker. Ik merk daarbij op dat de knop waarmee de software ogenblikkelijk kan worden gewist, ook voor de illegale gebruiker uiterst handig is. Als de politie de auto aan een inspectie dreigt te gaan onderwerpen, brengt een druk op die knop immers uitkomst (als tenminste de stelling van Stinger juist is dat de aanwezigheid van de apparatuur zonder de software niet verboden is). Ook de – kennelijk wel standaard bijgeleverde – ‘Radar Detector Detector’, die het gebruik van de radardetectiefunctie volgens ‘geenbekeuring.nl’ “onopspoorbaar” maakt, lijkt vooral voor de illegale gebruiker een pluspunt. De vrome disclaimer die onder ‘Juridische Informatie’ op de website van Stinger is geplaatst, maakt dit niet direct anders:
“NB: Onder geen enkele omstandigheid vormt uw Stinger een vrijbrief om de toegestane maximum snelheid te overtreffen. Uw Stinger’s alarmeringen dienen als een effectieve herinnering om op uw snelheid te letten. Rij altijd verantwoord en blijf geconcentreerd op het verkeer. Het gebruik van uw Stinger en de Stinger apps is en blijft uw eigen verantwoordelijkheid. Stelt uzelf daarom op de hoogte van de lokale wet- en regelgeving vóór het gebruik van uw Stinger.”
In deze disclaimer lijkt de erkenning besloten te liggen dat er een niet denkbeeldige kans is dat de Stinger in de praktijk zal worden gebruikt om ongestraft harder te rijden dan de toegestane maximumsnelheid.
4.28.
Ik kom toe aan de beantwoording van de vraag of radardetectie kan worden aangemerkt als de technische bestemming van de Stinger DSI. Een zoektocht in de voorhanden buitenlandse literatuur- en jurisprudentiedatabanken leverde helaas geen informatie op die bij de beantwoording van die vraag steun zou kunnen bieden. Dat betekent tegelijk dat de claim van de fabrikant dat de Stinger DSI overal in Europa volkomen legaal is, niet lijkt te steunen op rechterlijke uitspraken.
4.29.
Ik stel voorop dat uitlatingen die van de zijde van het Openbaar Ministerie zouden zijn gedaan over de strafbaarheid van het rijden met een Stinger DSI voor de beantwoording van de bedoelde vraag niet relevant zijn.16.Hetzelfde geldt voor mogelijke uitlatingen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, waarop de fabrikant zich op zijn website beroept. De vraag in cassatie is niet of de verdachte zich zou kunnen beroepen op rechtsdwaling. De vraag is ook niet of sprake is van een evenwichtig vervolgingsbeleid nu de handel in de Stinger DSI ongemoeid lijkt te worden gelaten. Verweren van die strekking zijn in feitelijke aanleg niet gevoerd en de middelen hebben daarop dan ook geen betrekking.
4.30.
Ik stel voorts voorop dat ik mij bij de beantwoording van de bedoelde vraag zal beperken tot de Stinger DSI zoals die in de auto van de verdachte is aangetroffen, dus compleet met de Spectrum Analyzer. Ik laat de vraag wat rechtens is als deze voor radardetectie noodzakelijke hardware niet in de auto is ingebouwd, dus onbesproken.
4.31.
Ik meen, afgaande op de van internet geplukte informatie (dat moet er wel bij), dat de Spectrum Analyzer geen andere functie heeft dan het ontvangen van radarsignalen (vgl. hiervoor, onder 4.20) en dus gezien zijn technische bestemming in combinatie met het Computer Center waarop het was aangesloten, moet worden aangemerkt als een radarontvangstapparaat in de zin van het Besluit voertuigen. De vraag die vervolgens moet worden beantwoord, is of dat radarontvangstapparaat, zoals het Besluit vereist, “geschikt [is] om de aanwezigheid aan te tonen van een apparaat dat tot doel heeft om een overschrijding van de maximumsnelheid vast te stellen”. Ik meen, weer afgaande op de van internet geplukte informatie, dat de vraag niet kan zijn of radarverklikking één van de functies van de Spectrum Analyzer en het daarmee verbonden Computer Center is. Van een los verband tussen hardware en software (vgl. hiervoor, onder 4.16) is hier geen sprake. De software is niet alleen afkomstig van dezelfde fabrikant als die van de Stinger DSI, die software is bovendien speciaal voor de Stinger (in zijn drie varianten) ontwikkeld. Met andere hardware lijkt die software niet compatibel te zijn. Omgekeerd geldt dat het Computer Center (volgens de fabrikant het robuuste brein “dat alle Stinger apps leidt en orchestreert”) zo is ontworpen dat de bedoelde software daarop kan ‘draaien’.
4.32.
De vraag waarop het aankomt, is zo gezien of het feit dat de Spectrum Analyzer in combinatie met het Computer Center nog twee andere functies kan vervullen (te weten Radar Alarmering en PoliceCheck), maakt dat niet langer gezegd kan worden dat de technische bestemming van dit radarontvangstapparaat radarverklikking is of althans dat die technische bestemming daaraan alleen kan worden toegekend als de benodigde software is geïnstalleerd. Over die vraag het volgende.
4.33.
In een brief die de minister van Verkeer en Waterstaat op 1 december 2000 aan de Tweede Kamer zond, werd ingegaan op het – toen nog – op handen zijnde verbod op radarverklikkers. De Minister stelde onder meer:17.
“Er kan een onderscheid worden gemaakt in apparaten die de opsporing actief belemmeren (laserecho en lasershield) en apparaten die de bestuurder waarschuwen dat er een snelheidsmeting plaatsvindt. Eerstgenoemde categorie bestaat uit apparatuur die het feitelijk uitvoeren van controles onmogelijk maakt doordat zij signalen met behulp van laser uitzenden. De tweede categorie bestaat uit apparaten die detecteren door middel van radar dan wel laser.
Overigens geschiedt 80–85% van alle snelheidsmetingen door middel van radarcontroles. Slechts 5% van de snelheidsmetingen geschiedt door middel van lasercontroles. De overige 10% gebeurt door middel van traject-controles, lussen en surveillance-teams. Het aantal mobiele controles en staande-houdingen neemt de laatste tijd relatief toe, mede in verband met toenemende criminaliteit.
Gebleken is dat de omvang van het gebruik van de apparatuur lastig is vast te stellen omdat er nagenoeg geen gegevens beschikbaar zijn over het aantal verkochte apparaten in ons land. Leveranciers en importeurs staan niet te springen om deze informatie aan de overheid ter beschikking te stellen. Wel kan worden geconstateerd dat er de afgelopen jaren nogal wat advertenties voor snelheidsmeting-verklikkers en verstoorders zijn verschenen. Ook zijn er leasemaatschappijen die dergelijke apparatuur optioneel meefinancieren in leasecontracten. Uit een telefonisch contact met de importeur van de zogenaamde Stinger-apparaten (verklikkers) kan worden afgeleid dat er mogelijk enkele duizenden van deze Stingerapparaten in Nederland zijn verkocht in de afgelopen jaren. Op grond van deze summiere informatie wordt het aantal verkochte apparaten in ons land geschat op 10 000. In verhouding tot de ongeveer 6 miljoen geregistreerde auto’s is dat overigens slechts 1 tot 2 promille. Bijna alle apparaten hebben uiteindelijk geen andere functie dan het de bestuurder mogelijk te maken om onopgemerkt harder te rijden dan is toegestaan.”
4.34.
Uit de brief van de Minister valt af te leiden dat de bedoeling was dat alle Stinger-apparaten die destijds op de markt waren, door het verbod zouden worden getroffen. Van die apparaten zei de minister dat ze bijna allemaal “uiteindelijk geen andere functie [hebben] dat het de bestuurder mogelijk te maken om onopgemerkt harder te rijden dan is toegestaan”. Uit een en ander kan niet worden afgeleid dat, als het aan de toenmalige Minister van Verkeer en Waterstaat zou liggen, de Stingers die tegenwoordig verhandeld worden, onder het verbod op radardetectie zouden moeten vallen. De tegenwoordige Stingers lijken immers van de toenmalige exemplaren te verschillen doordat zij wel andere functies hebben. Tegelijk kan niet uit de brief worden afgeleid dat een vereiste voor strafbaarheid is dat het desbetreffende apparaat geen andere functie heeft dan radardetectie. Meer dan een feitelijke beschrijving die opging voor “bijna alle” apparaten die er destijds waren, kan in de brief niet gelezen worden. Ik merk daarbij nog op dat de Minister niet schreef dat bijna alle apparaten destijds geen andere functie hadden dan het verklikken van radarcontroles. Voor veel van de ‘andere’ functies van de Stinger DSI (te weten: Trajectcontrole Alarmering, Radar Detector Detector, Laser Alarmering en LaserShield) geldt eveneens dat zij “het de bestuurder mogelijk (…) maken om onopgemerkt harder te rijden dan is toegestaan”.
4.35.
Naar mijn mening biedt de tekst van de art. 2 en 3 van het Besluit voertuigen geen steun voor de opvatting dat alleen die radarontvangstapparaten door het verbod worden getroffen die uitsluitend zijn bestemd om radarcontroles te detecteren. Ook in de Nota van Toelichting op (de voorganger van) dat Besluit kan geen steun voor die opvatting worden gevonden.18.Ik zou voorts menen dat een dergelijke beperking van de reikwijdte van het verbod haaks staat op de ratio ervan, te weten tegengaan dat automobilisten zich bedienen van apparatuur die hen waarschuwt voor radarcontroles. In het verlengde daarvan ligt dat een dergelijke beperking het verbod zou ondergraven. Dat verbod kan dan immers door fabrikanten eenvoudig worden omzeild door het toevoegen van een andere functie aan het apparaat. Mijn conclusie is derhalve dat het enkele feit dat het desbetreffende radarontvangstapparaat ook nog een andere functie heeft dan radarcontrolealarmering, niet maakt dat het verbod van de art. 2 en 3 Besluit voertuigen toepassing mist.
4.36.
De vraag die dan nog rest, is of dan niet tenminste is vereist dat radaralarmering een belangrijke, zo niet de belangrijkste functie van het apparaat is. Ook tegen dat vereiste kan worden ingebracht dat het zich slecht verdraagt met de ratio legis. Bovendien is een praktisch bezwaar dat moeilijk valt vast te stellen wat de hoofdfunctie van een apparaat is. Aan de hand van de technische kenmerken van het apparaat kan het onderscheid dunkt me niet gemaakt worden. Voor hoofdfuncties en bijkomende functies zal normaal gesproken gelden dat er net zo veel techniek in het apparaat is gestopt als nodig is om de bedoelde functies te vervullen. Dat betekent dat andere, niet technische criteria maatgevend zouden moeten zijn. Te denken valt aan de functie die het apparaat in de ogen van de fabrikant tot een verkoopsucces maakt, aan de functie die voor de consument het belangrijkste motief vormt om het apparaat aan te schaffen of aan de functie waarvan in de praktijk het meest gebruik wordt gemaakt. Voor al die criteria geldt dat zij weinig hard zijn en tot grote bewijsmoeilijkheden leiden, zeker nu het gaat om illegale functies waarover geen openhartigheid pleegt te worden betracht. Dat er gevallen zijn waarin het onderscheid tussen hoofd- en bijkomende functie wel kan worden gemaakt, doet daaraan niet af. Zo kan het feit dat een bepaalde functie niet standaard op het apparaat wordt bijgeleverd, een aanwijzing vormen dat het om een bijkomende functie gaat, maar dat is dan vooral het geval als voor die functie moet worden bijbetaald. Zo ook zou in het feit dat van de Stinger een goedkope versie op de markt is gebracht waarvan RitRegistratie geen deel uitmaakt, een aanwijzing kunnen worden gezien dat die RitRegistratie slechts een ondergeschikte functie vormt. Dat de Radar Alarmering app apart moet worden gedownloaded, kan daarentegen moeilijk worden gezien als een aanwijzing dat die radaralarmering een functie van bijkomende aard betreft. Voor die app hoeft immers niet apart te worden bijbetaald. Dat de app naar believen kan worden gewist en opnieuw gedownloaded, vormt veeleer een kenmerk van de radaralarmeringsfunctie die bepalend is voor het verkoopsucces ervan.
4.37.
De conclusie uit het voorgaande moge zijn dat een onderscheid tussen hoofd- en nevenfuncties in de praktijk niet werkbaar is. De daarbij te hanteren niet-technische criteria zijn bovendien niet goed te verenigen met het oordeel van de Hoge Raad dat de technische bestemming van het apparaat bepalend is. Dat oordeel van de Hoge Raad spoort daarbij met de ratio legis, die vraagt om een categorisch verbod van alle radarontvangstapparaten die objectief gezien voor radaralarmering kunnen dienen. Ik zou derhalve het standpunt willen verdedigen dat een radarontvangstapparaat onder de werking van de art. 2 en 3 Besluit voertuigen valt zodra een van de functies van dat apparaat radaralarmering is. Dat is bij de Spectrum Analyzer van de Stinger DSI het geval, zoals ik heb betoogd onder 4.31. Die vaststelling brengt mee dat niet ter zake doet of de benodigde software wel of niet op de met de Spectrum Analyzer verbonden boardcomputer is geïnstalleerd. Aan de technische bestemming van het apparaat doet dat toevallige gegeven toe noch af (vgl. hiervoor, onder 4.15).
4.38.
Het voorgaande lijkt mee te brengen dat de middelen falen. Als mijn slotsom juist is, getuigt het oordeel van het Hof dat een onderzoek naar de vraag of de onderhavige Stinger DSI op het moment waarop verbalisant [verbalisant] de verdachte zag rijden voorzien was van de voor radardetectie benodigde software niet noodzakelijk was, immers niet van een onjuiste rechtsopvatting terwijl het evenmin onbegrijpelijk is.19.Toch meen ik dat aldus te kort door de bocht zou worden gegaan. Dit omdat mijn oordeel dat de met het Computer Center verbonden Spectrum Analyzer een radarontvangstapparaat is waarvan de technische bestemming mede bestaat uit radaralarmering, is gebaseerd op informatie die ik heb ontleend aan het internet. De vraag is of die informatie voldoende betrouwbaar is en of hetgeen ik op grond daarvan meende te mogen begrijpen, juist is. Dit terwijl een behoorlijke procesvoering meebrengt dat de verdediging de feitelijke juistheid van deze informatie moet kunnen betwisten. Ik neem voorts nog in aanmerking dat het antwoord op de vraag of de Stinger DSI onder het verbod van het Besluit voertuigen valt, verstrekkend van aard is.
4.39.
Gelet daarop zou ik de middelen zo willen verstaan dat zij er mede over klagen dat het onbegrijpelijk is dat het Hof in het door de niet van rechtsbijstand voorziene verdachte gedane verzoek om nader onderzoek niet mede een door een deskundige te verrichten onderzoek heeft gezien naar de vraag of de Stinger DSI kan worden aangemerkt als een radarontvangstapparaat waarvan een van de functies radaralarmering is.
4.40.
Voor zover de middelen daarover klagen, zijn zij terecht voorgedragen.
5. Het eerste en het tweede middel slagen gedeeltelijk. Dit betekent dat de overige middelen geen bespreking behoeven. Mocht uw Raad daar anders over denken, dan ben ik desgewenst graag bereid aanvullend te concluderen.
6. Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, heb ik niet aangetroffen.
7. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 29‑09‑2015
HR 29 augustus 2006, ECLI:NL:HR:2006:AX6420, NJ 2006, 486. Bij invoering van het Besluit voertuigen is het Voertuigreglement ingetrokken, zie art. 27Besluit voertuigen.
HR 7 oktober 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD7257, NJ 2008, 542, rov. 3.4.
Rechtbank ’s-Gravenhage 14 april 2010, ECLI:NL:RBSGR:2010:BM6496.
De Nota van Toelichting op het Besluit dat het verbod op radardetectie invoerde, meldt dat de handhaving van het verbod op de handel in de desbetreffende apparaten in het bijzonder ter hand zal worden genomen door Voedsel en Waren Autoriteit (Besluit van 2 november 2003, p. 5).
Burmann/Heß/Jahnke/Janker, Straßenverkehrsrecht, 23. Auflage 2014, aant. 7 bij §23.
Wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen.
F. Glorieux, Commentaar bij artikel 62bis Wegverkeerswet, in: F. Glorieux, G. Jocque en R. Sierens (eds.), Wet en duiding Wegverkeer, Larcier 1 juli 2012, p. 55.
P. de Hert, “De strijd tegen verkeerovertredingen. Nut en juridische opportuniteit van de wet van 4 augustus 1996”, RW 1997-98, 137.
CC 18 februari 2015, ECLI:FR:CCASS:2015:CR00088, te raadplegen via http://www.legifrance.gouv.fr/affichJuriJudi.do?oldAction=rechJuriJudi&idTexte=JURITEXT000030265887&fastReqId=1445850553&fastPos=3.
Besluit van 3 november 2003, Stb 2003, 464, p. 4.
Ook omdat bij de ANWB geen juist beeld lijkt te bestaan over wat radardetectie inhoudt. De website vermeldt: Het verschil tussen flitspaalsignalering op het navigatiesysteem en radardetectie-apparatuur is de herkomst van de informatie. De flitspaalsignalering wordt verkregen door GPS, terwijl een radardetector het radarsignaal opvangt van bijvoorbeeld een lasergun.
Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Radar_detector. De Legality section opent met een in 2007 geplaatste waarschuwing: “This section needs additional citations for verification (https://en.wikipedia.org/wiki/Wikipedia:Verifiability)”.
Het lijkt mogelijk om de bedoelde app thuis al op een USB-stick te zetten en mee te nemen in de auto naar het land waar gebruik is toegestaan. In dat geval heeft de automobilist wel alles wat nodig is om de radardetectie-functie te kunnen gebruiken, in zijn auto voorhanden.
In de schriftuur wordt gewezen op een artikel in Autovisie van 17 juni 2004, waarin zonder bronvermelding wordt gesteld dat de Stinger DSI volgens het OM legaal is.
Kamerstukken Tweede Kamer 2000-2001, 26 115, nr. 22, p. 2.
In de toelichting op het Besluit van 3 november 2003 (Stb. 2003, 464) wordt niet nader ingegaan op de in de verbodsbepaling gegeven definitie. De toelichting op het Besluit van 21 februari 2009 (Stb. 2009, 143), dat de definitie ongewijzigd overnam, licht die definitie evenmin toe.
Dat verbalisant [verbalisant] niet op het display van de Stinger DSI wilde kijken, is ook daarom niet onbegrijpelijk omdat niet uit te sluiten valt dat de bedoelde software kort daarvoor door de verdachte is gewist. Dat zou alleen anders zijn als ter plekke op eenvoudige wijze uitgelezen zou kunnen worden of en wanneer de software op de computer geïnstalleerd is geweest.
Beroepschrift 13‑03‑2015
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Griffienummer: S 14/04791
[Hoge Raad der Nederlanden
Straf Griffie
INGEKOMEN
16 MAART 2015
DATUM:
NR:]
SCHRIFTUUR HOUDENDE IV MIDDELEN VAN CASSATIE
Van: mr. N. van der Laan
Geeft eerbiedig te kennen:
[rekwirant], wonend aan de [adres], [postcode] te [woonplaats], in deze zaak woonplaats kiezende te Amsterdam aan de Keizersgracht 332 ten kantore van zijn advocaat mr. N. van der Laan die als zijn gemachtigde deze cassatieschriftuur namens hem indient;
dat hij tegen het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 11 september 2014 gewezen onder parketnummer 23/005482-13 de volgende middelen tot cassatie voordraagt:
Middel I
1.
Schending en/of onjuiste toepassing van het recht en/of verzuim van vormen die op straffe van nietigheid moeten worden nageleefd, in het bijzonder van artikel 3 van het Besluit voertuigen en artikel 359 lid 3 Sv juncto artikel 415 Sv nu de bewezenverklaring ten aanzien van het bestanddeel ‘dat geschikt was om de aanwezigheid aan te tonen van een apparaat dat tot doel had om een overschrijding van de maximumsnelheid vast te stellen’ getuigt van een onjuiste rechtsopvatting althans onbegrijpelijk is, althans onvoldoende is gemotiveerd.
2. Toelichting
2.1
Rekwirant heeft blijkens het proces-verbaal van de zitting ter zitting aangevoerd dat hij weliswaar een radarontvangst-apparaat in zijn auto aanwezig had, maar deze als gevolg van het ontbreken van de daartoe benodigde software geen ‘radarontvangst-apparaat in de zin van de wet’ was. In zijn fax van 5 september 2014 heeft rekwirant overigens tevens aangevoerd dat niet alleen de benodigde software ontbrak, maar ook de benodigde hardware in de ontvanger. Deze fax wordt zekerheidshalve aan deze schriftuur gehecht. Blijkens het proces-verbaal van de zitting van 11 september 2014 heeft het hof hier ook acht op geslagen en is deze fax bij de stukken gevoegd.1.
2.2
Rekwirant heeft samengevat betoogd dat het apparaat niet geschikt was de aanwezigheid aan te tonen van een apparaat dat tot doel had om een overschrijding van de maximumsnelheid vast te stellen. Rekwirant heeft in dat verband ook verzocht om een schorsing teneinde naar die stelling nader onderzoek te laten doen. In de bewuste fax van 5 september 2014 heeft hij daartoe nog overwogen:
‘Indien deugdelijk onderzoek door het Openbaar Ministerie had plaatsgevonden (en dit heb ik ter zitting reeds ook verteld) had dit onderzoek een kanton- en deze procedure kunnen voorkomen! Mijn mening is derhalve slechts op een visuele controle (nota bene van een afstand van 15 meter en waarbij ik de betreffende wachtmeester uitgenodigd heb dit te controleren echter weigerde hij dit) niet geconstateerd kan worden of sprake is van radardetectieapparatuur en verzoek ik u hierover een uitspraak te doen. Wel is sprake van kilometerregistratie of ritregistratieapparatuur in mijn auto ten behoeve van mijn administratie.’
2.3
Dit verzoek is afgewezen omdat het hof dat niet noodzakelijk achtte (zie nader de toelichting bij middel II).
2.4
Het hof heeft vervolgens de bewezenverklaring als volgt gemotiveerd:
‘Uit het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant] is komen vast te staan dat in of aan het motorvoertuig van de verdachte een zogenaamd radarontvangst apparaat was gebouwd, als bedoeld in artikel 3 Besluit voertuigen. Verdachte heeft dit ter zitting in hoger beroep ook bekend.
De stelling van de verdachte dat van een zodanig apparaat geen sprake was omdat de software er niet op was geïnstalleerd zodat het apparaat feitelijk niet functioneerde vindt geen grondslag is het recht. Immers voor het bewijs van geschiktheid als bedoeld in artikel 3 van het Besluit behoeft niet vast te staan dat het apparaat ten tijde van het constateren van de overtreding functioneerde. Beslissend in dit verband is de technische bestemming van het apparaat in die zin dat het apparaat kennelijk is ontworpen en tot doel heeft de aanwezigheid te signaleren van in zijnde radarapparatuur waarmee snelheden worden vastgesteld.’
2.5
Vooropgesteld, de overweging van het hof als zou rekwirant ter zitting in hoger beroep bekend hebben dat hij een radarontvangst apparaat in zijn auto had ‘als bedoeld in artikel 3 Besluit Voertuigen’ is feitelijk onjuist. Dat is nu juist uitdrukkelijk níet wat rekwirant heeft verklaard. Hij heeft weliswaar verklaard dat hij een radarontvangst-apparaat had, maar dat dit níet een radarontvangst-apparaat was als bedoeld in artikel 3 Besluit Voertuigen omdat het apparaat niet de in artikel 2 van dit besluit genoemde geschiktheid had wegens het ontbreken van de daartoe benodigde soft- en hardware. Reeds daarom is de bewezenverklaring onbegrijpelijk.
2.6
De vraag is voorts of de bewijsmiddelen voor het overige, in samenhang met de bewijsoverweging, voldoende redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
2.7
Indien de bewijsmiddelen sec worden bekeken dan bekruipt het gevoel dat de bewezenverklaring deugdelijk is. Uit de bewijsmiddelen blijkt immers dat er bij rekwirant een Stinger DSI is aangetroffen met een Spectrum Analyzer en uit bewijsmiddel 3 volgt dat verbalisant [verbalisant] zou hebben geconstateerd dat het in het motorvoertuig aangetroffen radarontvangst apparaat ‘geschikt was om de aanwezigheid aan te tonen van een apparaat dat tot doel heeft om een overschrijding van de maximumsnelheid vast te stellen’. Dit overigens zonder dat helder wordt op basis van welk onderzoek dit door [verbalisant] zou zijn geconstateerd (volgens rekwirant zou hij dat na een visuele controle van een afstand van 15 meter hebben geconstateerd, zie fax 5 september 2014), maar dat vooralsnog terzijde.
2.8
Tot zover lijkt er niet zo veel aan de hand.
2.9
Echter, indien de bewijsmiddelen worden bezien in het licht van het gevoerde verweer en de verwerping daarvan door het hof wordt wat rekwirant betreft duidelijk dat de bewezenverklaring getuigt van een onjuiste rechtsopvatting, althans dat deze onbegrijpelijk en/of onvoldoende is gemotiveerd.
2.10
Rekwirant heeft ter zitting namelijk de stelling van [verbalisant] in bewijsmiddel 3 uitdrukkelijk betwist. Door het ontbreken van de benodigde soft- en hardware was het apparaat dat in zijn auto was aangetroffen niet in staat om snelheidsapparatuur langs de kant van de weg vast te stellen. Uit de overweging van het hof, mede overigens in het licht bezien van de afwijzing van het verzoek om nader onderzoek op dat punt,2. volgt dat het hof die stelling van rekwirant op zichzelf heeft willen aannemen, maar desalniettemin concludeert dat de aangetroffen apparatuur voldeed aan de vereisten uit artikel 3 van het Besluit voertuigen omdat de stelling van rekwirant ‘geen steun zou vinden in het recht’. Volgens het hof doet het er niet toe of de benodigde soft- of hardware ontbrak, beslissend is ‘de technische bestemming van het apparaat’ en of het is ‘ontworpen en tot doel heeft’ om flitsende politieagenten langs de weg te traceren.
2.11
Het hof sluit gezien zijn bewoordingen klaarblijkelijk aan bij HR 29 augustus 2006 (ECL1:NL:HR:2006:AX6420) waarin onder meer werd overwogen:
‘3.4.
Gelet op de tekst van art. 5.1.6 van het Voertuigreglement, dat is opgenomen in hoofdstuk 5 van het reglement, getiteld ‘permanente eisen’, en de hiervoor aangehaalde toelichting behoeft voor het bewijs van de geschiktheid als bedoeld in die bepaling niet vast te staan dat het apparaat ten tijde van het constateren van de overtreding was aangesloten en functioneerde.
Beslissend is de technische bestemming van het apparaat in die zin dat het kennelijk is ontworpen en tot doel heeft de aanwezigheid te signaleren van in gebruik zijnde radarapparatuur waarmee een overschrijding van de maximumsnelheid kan worden vastgesteld. De enkele omstandigheid dat het apparaat een defect vertoont, zoals ter terechtzitting als mogelijkheid is aangevoerd, is dus niet van belang.’
2.12
In die zaak ging het echter om de bewering van de verdachte dat het apparaat ‘reeds maanden was afgekoppeld van de stroomvoorziening en ijdel in de lucht hing, terwijl niet is vastgesteld of het ten tijde van het constateren van het feit nog werkt’. Oftewel, het was evident een apparaat in strijd met de regels, maar het was niet aangesloten op de stroom en het was misschien wel stuk. Dat is echter geheel iets anders dan in de onderhavige zaak waarin de stelling van rekwirant is dat door het ontbreken van de benodigde soft- hardware de Stinger DSI en Spectrum Analyzer3. (los van de vraag of het apparaat was aangesloten en of het wellicht stuk was) gewoonweg niet in staat was te doen wat het Besluit Voertuigen strafbaar stelt.
2.13
In zoverre verschilt de casus ook van de situatie die centraal stond in het arrest van de Hoge Raad van 7 oktober 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BD7257) waarin onder meer werd overwogen:
‘3.3.
Het Hof heeft het in het middel bedoelde, ter terechtzitting gevoerde, bewijsverweer als volgt verworpen:
‘Dat van een radarontvangstapparaat als bedoeld in artikel 5.1.6 Voertuigreglement geen sprake was omdat de techniek uit het controlekastje ontbrak, is niet juist. Beslissend is de technische bestemming van het apparaat in die zin, dat het kennelijk is ontworpen en tot doel heeft de aanwezigheid te signaleren van in gebruik zijnde radarapparatuur waarmee een overschrijding van de maximumsnelheid kan worden vastgesteld. De enkele omstandigheid dat het apparaat ten tijde van ontdekking niet werkt, is dus niet van belang.’
3.4.
Dit oordeel van het Hof getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting (vgl. HR 29 augustus 2006, LJN AX6420, NJ 2006, 486). Voor het bewijs van de geschiktheid als bedoeld in art. 5.1.6 van het Voertuigreglement behoeft niet vast te staan dat het apparaat ten tijde van het constateren van de overtreding was aangesloten en functioneerde. Het kennelijk oordeel van het Hof dat het enkele ontbreken van een bedieningspaneel bij een radarontvangstapparaat dit apparaat niet volledig ongeschikt maakt om de aanwezigheid aan te tonen van een apparaat dat tot doel had om een overschrijding van de maximumsnelheid vast te stellen, is niet onbegrijpelijk.
De bewezenverklaring is toereikend gemotiveerd.’
2.14
In de zaak uit 2008 ging het om het ontbreken van een bedieningspaneel. Het apparaat was dus kennelijk wel geschikt om flitsers aan te tonen, maar de gebruiker ervan kon door het ontbreken van het bedieningspaneel die functionaliteit niet (goed) gebruiken. Hier gaat het (herhaald zij) om een apparaat dat door het ontbreken van soft- en hardware weldegelijk (zoals de Hoge Raad het formuleert) ‘volledig ongeschikt’ was om flitsers langs de kant van de weg aan te tonen. Een verschil dat geenszins van ondergeschikte betekenis is.
2.15
Ter staving van dit onderscheid wordt verwezen naar openbare informatie (die volledigheidshalve wordt aangehecht aan deze schriftuur) afkomstig van de fabrikant van de apparatuur die bij rekwirant is aangetroffen. Deze fabrikant stelt zelf:
‘Vanwege het enkele feit dat de Stinger een product is dat automobilisten beschermt tegen snelheidscontroles zijn er mensen die denken dat een Stinger illegaal en/of onethisch is. Het tegendeel is waar, Een Stinger is in Nederland en verreweg de meeste landen in de wereld legaal en zowel de handel als het gebruik ervan volledig ethisch.
(…)
Een Stinger is een car computer, een computer voor in de auto.
(…)
Net als bij een computer die op je bureau staat gaat het erom wat de gebruiker met de computer, zijn Stinger in dit geval, doet.
(…)
In Nederland is radardetectie en daarom ook de Stinger Radar Alarmering app verboden. Echter, de Stinger radar antenne (een hardware module dus) is niet verboden en mag elke Stinger gebruiker actief inzetten voor apps zoals Safety Signals (radarveiligheidswaarschuwingen voor gevaarlijke verkeerssituaties zoals ‘werk aan de weg’ en ‘uitgaande scholen’) en PoliceCheck (een app die niet waarschuwt maar wel bijhoudt waar je radar bent tegengekomen opdat je later kunt controleren of een eventuele snelheidsbekeuring wel terecht is gegeven). Kortom, de radar-antenne vervult functies die ook in Nederland legaal zijn. En dat geldt voor alle Stinger hardware modules.’
2.16
Verwezen wordt tevens naar het bijgevoegde krantenartikel4. waaruit volgt:
‘OM: ‘Stinger DSI zonder detectiesoftware is legaal’
De Stinger DSI is legaal zolang er geen detectiesoftware op staat, aldus een woordvoerder van het Openbaar Ministerie. Wie in Nederland een DSI koopt en hem gebruikt zoals hij hem gekocht heeft, is dus niet in overtreding. Degene die echter de verleiding niet kan weerstaan om via internet de detectiesoftware re downloaden, overtreedt de wet zodra hij met zijn opgewaardeerde DSI de Nederlandse weg op gaat.’
2.17
Op het internet is op verscheidene plaatsen identieke informatie te vinden.5. De Stinger DSI handleiding waar het hier om gaat merkt over dit onderwerp het volgende op (http://www.stinger.com/downloads/STINGER DSI UserManual NL.pdf) p. 6:
‘Veel landen binnen de E.U. hebben hun eigen, unieke regelgeving betreffende het waarschuwen van automobilisten voor — en het beschermen tegen — snelheidscontroles. Zo hebben burgers in het ene land wel de vrijheid om radarsignalen op te vangen en van de aanwezigheid op de hoogte gesteld te worden, terwijl zij dat in een ander land weer niet hebben. Ook de vrijheid om gewaarschuwd te worden voor lasersignalen en vaste locaties op basis van GPS verschilt per E.U.-land.
Om de DSI in deze zogenaamde ‘gemeenschappelijke markt’ toch in de gehele E.U. aan te kunnen bieden, levert Stinger de DSI in een aantal landen in een versie die niet geschikt is voor bepaalde functionaliteiten. Radar en Laser Alarmering en LaserShield® zijn dan niet mogelijk. Wanneer u een Stinger DSI aansluit is deze versie onmiddellijk herkenbaar in het Pilootscherm aan de tekst ‘RADAR ALARMERING NIET MOGELIJK’.
Het is uw verantwoordelijkheid om zich overal aan de wet te houden. Stelt u zich daarom altijd goed op de hoogte van de lokale wetgeving voordat u uw Stinger DSI ergens in gebruik neemt. Mocht u in een land rijden waar wel de vrijheid bestaat om Radar Alarmering en/of Laser Alarmering te gebruiken, dan kunt u de voor dat land geschikte DSI Software downloaden en installeren.
(…)
p. 8
N.B.: De regels omtrent bescherming tegen snelheidscontroles tonen per land vaak grote verschillen. Zo is laser-detectie in Nederland toegestaan maar radar-detectie niet. In verband hiermee wordt de Stinger DSI in Nederland zonder de Radar Alarmering en LaserShield® functionaliteiten geleverd. Voor gebruik waar toegestaan kunt u deze functionaliteiten wel op uw DSI installeren. Maak hiervoor gebruik van de Stinger Desktop applicatie op uw Mac of PC en zorg ervoor dat u daarin de vragen betreffende de Regio Instellingen correct beantwoordt voor gebruik in de regio waar u zich bevindt.’
2.18
Op basis van deze informatie kan derhalve worden geconcludeerd dat het een feit van algemene bekendheid is (de informatie is immers vrij toegankelijk en voor een ieder beschikbaar) dat de Stinger DSI slechts dan geschikt is voor radar-detectie indien de juiste software (die in Nederland volgens Stinger dus niet standaard wordt bijgeleverd) op de Stinger is geïnstalleerd. Rekwirant heeft in zijn fax van 5 september 2014 ook aangegeven dat hij het apparaat gebruikte voor kilometer- en ritregistratie.
2.19
Overigens is voor de beoordeling in cassatie naar de mening van rekwirant niet doorslaggevend of sprake is van een feit van algemene bekendheid nu het hof zoals opgemerkt de stelling van rekwirant heeft willen aannemen, maar desondanks heeft gemeend dat de bij rekwirant aangetroffen Stinger een apparaat was in de zin van artikel 3 van het Besluit voertuigen.
2.20
Dat standpunt getuigt volgens rekwirant zoals betoogd van een onjuiste rechtsopvatting, althans is onvoldoende gemotiveerd. Een Stinger die wegens het ontbreken van de benodigde soft- en hardware niet in staat is tot radar-detectie kwalificeert niet als radarontvangstapparaat in de zin van artikel 3 Besluit Voertuigen. Het gaat daarbij namelijk niet om de vraag of het apparaat mogelijk stuk is, niet op de stroom is aangesloten of wegens het ontbreken van een bedieningspaneel niet kan worden bediend, nee het gaat om de vraag of het apparaat feitelijk in staat is te doen wat strafbaar is en daartoe is een Stinger DSI zonder benodigde soft- en hardware ‘volledig ongeschikt’.
2.21
Daaruit volgt dat de bewezenverklaring ondeugdelijk is. Weliswaar is hiervoor geconcludeerd dat de bewijsmiddelen an sich mogelijk voldoende redengevend zouden kunnen zijn (daargelaten dat uit de verklaring van [verbalisant] niet blijkt op grond waarvan hij heeft geconstateerd dat het apparaat in staat is tot detectie van flitsers), maar door de bewijsoverweging van het hof (die zoals betoogd getuigt van een onjuiste rechtsopvatting althans onvoldoende is gemotiveerd) kan worden geconcludeerd dat de bewijsvoering als geheel getuigt van een onjuiste rechtsopvatting, althans onbegrijpelijk, althans onvoldoende gemotiveerd is.
Middel II
1.
Schending en/of onjuiste toepassing van het recht en/of verzuim van vormen die op straffe van nietigheid moeten worden nageleefd, in het bijzonder van artikel 328 jo. 315 in verbinding met artikel 415 SV, doordat de afwijzing van het verzoek om nader onderzoek naar de afwezigheid van software en hardware in het radarontvangst-apparaat onbegrijpelijk is, althans onvoldoende is gemotiveerd.
2. Toelichting
2.1 Blijkens de fax van rekwirant aan het hof van 5 september 2014, op welke fax blijkens het proces-verbaal van de zitting van 11 september 2014 het hof ook acht heeft geslagen en bij de stukken is gevoegd, heeft rekwirant het volgende verzocht: 6.
‘In aanvulling op mijn mededeling dat pas sprake is van radardetectieapparatuur indien daarbij ondersteunende software op de apparatuur is ingesteld, deel ik u mede dat radardetectieapparatuur bij mij niet van toepassing is geweest; en heeft de betreffende wachtmeester der Marechaussee verzuimd te controleren of dit van toepassing is. Ik blijf derhalve van mening dat geen sprake is van radardetectieapparatuur om de volgende reden: Het feit dat bijzonder meespeelt is dat nooit het inbeslag genomen onderdeel van de vermeende radarapparatuur is onderzocht ondanks mijn uitdrukkelijke uitnodiging bij staande-houding. Wettig en overtuigend zal bij onderzoek van het inbeslag genomen onderdeel bewezen zijn dat, wegens het ontbreken van hardware in deze ontvanger, NOOIT RADARSIGNALEN OPGEVANGEN OF VERZONDEN KUNNEN WORDEN!
Ik verzoek u vriendelijk doch dringend de advocaat-generaal op te dragen dit onderzoek te doen waarna afdoende bewezen zal zijn dat ik NIMMER in het bezit ben geweest van radardetectieapparatuur, en derhalve van vervolging ontslagen dien te worden!!!
Indien deugdelijk onderzoek door het Openbaar Ministerie had plaatsgevonden (en dit heb ik ter zitting reeds ook verteld) had dit onderzoek een kanton- en deze procedure kunnen voorkomen! Mijn mening is derhalve dat slechts op een visuele controle (nota bene van een afstand van 15 meter en waarbij ik de betreffende wachtmeester uitgenodigd heb dit te controleren echter weigerde hij dit) niet geconstateerd kan worden of sprake is van radardetectieapparatuur en verzoek ik u hierover een uitspraak te doen. Wel is sprake van kilometerregistratie of ritregistratieapparatuur in mijn auto ten behoeve van mijn administratie.’
2.2
Ter zitting heeft rekwirant dit standpunt herhaald en samengevat betoogd dat het apparaat niet geschikt was de aanwezigheid aan te tonen van een apparaat dat tot doel had om een overschrijding van de maximumsnelheid vast te stellen. Rekwirant heeft in dat verband ook verzocht om een schorsing teneinde naar die stelling nader onderzoek te laten doen.
2.3
Blijkens het proces-verbaal van de zitting is door rekwirant het volgende opgemerkt:
‘Ik verzoek u om schorsing van het onderzoek ter zitting teneinde alsnog nader onderzoek te laten verrichten naar de afwezigheid van software in mijn radarontvangst-apparaat. Hiermee wil ik aantonen dat het apparaat geen software bevat of ook nooit heeft bevat, zodat het niet kan gelden als radarontvangstapparaat in de zin van de wet.’
2.4
Het hof heeft dit verzoek afgewezen en daartoe overwogen:
‘Na beraad deelt de raadsheer mede dat het verzoek tot nader onderzoek wordt afgewezen nu de noodzaak daartoe ontbreekt. Deze ontbreekt omdat in kader van een beslissing tot bewezenverklaring niet behoeft te worden vastgesteld of het bedoelde apparaat ten tijde van het constateren van de overtreding functioneerde in verband met aanwezigheid van software.’
2.5
Zoals in de toelichting bij middel I is overwogen, waar naar wordt verwezen, heeft rekwirant gesteld dat het apparaat wat in zijn voertuig was aangetroffen niet in staat was tot strafbare radardetectie wegens het ontbreken van de daartoe benodigde soft- en hardware. Uit de afwijzing van dit verzoek, alsmede uit de bewijsoverwegingen zoals besproken in de toelichting bij middel I, kan worden opgemaakt dat het hof deze stelling heeft willen aannemen, maar desalniettemin heeft gemeend dat het apparaat strafbaar was.
2.6
Indien daarvan wordt uitgegaan heeft rekwirant op zichzelf inderdaad geen belang bij het verzochte onderzoek en is de afwijzing voldoende gemotiveerd (in dat geval geldt als vanzelfsprekend al hetgeen in middel I is betoogd in volle omvang).
2.7
Voor zover echter de afwijzing van het hof niet aldus zou worden begrepen en voor zover derhalve niet onbetwist is de stelling van rekwirant dat de apparatuur door het ontbreken van soft- en hardware niet in staat is tot flitserdetectie, dan meent rekwirant dat de afwijzing van het verzoek onbegrijpelijk is, althans onvoldoende gemotiveerd.
2.8
Daarbij moet in ogenschouw worden genomen dat het verzoek (en het verweer) van rekwirant de kern van de bewezenverklaring raakt en voorts geheel contrair is aan het door het hof als bewijsmiddel 3 gebruikte proces-verbaal van [verbalisant] die beweert te hebben geconstateerd dat het apparaat wel in staat was tot flitserdetectie. Dit overigens zonder dat helder wordt op basis van welk onderzoek dit door [verbalisant] zou zijn geconstateerd. Volgens rekwirant zou hij dat na een visuele controle van een afstand van 15 meter hebben geconstateerd, zie fax 5 september 2014. Het verzoek van rekwirant had derhalve tot doel die constatering van [verbalisant] nader te onderzoeken nu deze uitdrukkelijk werd betwist.
2.9
Zo bezien meent rekwirant dat de afwijzing van het verzoek, mede in het licht van het tot het bewijs gebruiken van de uitdrukkelijk betwiste constatering van [verbalisant], onbegrijpelijk is, althans onvoldoende is gemotiveerd.
Middel III
1.
Schending en/of onjuiste toepassing van het recht en/of verzuim van vormen die op straffe van nietigheid moeten worden nageleefd, in het bijzonder artikel 301 lid 4 jo. 415 Sv doordat de bewezenverklaring is gegrond op stukken die niet zijn voorgehouden.
2. Toelichting
2.1
Het proces-verbaal van de zitting houdt voor wat betreft het voorhouden van de stukken het volgende in:
‘De raadsheer deelt mondeling mede de korte inhoud van de stukken van het dossier in deze strafzaak, waaronder:
Een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 2 september 2014.’
2.2
Uit het proces-verbaal wordt niet duidelijk op welke ‘stukken van het dossier’ deze mededeling precies het oog heeft. Naast het uittreksel van de justitiële documentatie worden geen overige stukken genoemd. Evenmin is de zinsnede opgenomen dat de bewijsmiddelen zoals in het uitgewerkte arrest zijn opgenomen zijn voorgehouden, hetgeen een gebruikelijke escape is om aan het vereiste van artikel 301 lid 4 Sv te voldoen.
2.3
Derhalve moet het er voor worden gehouden dat de stukken die uiteindelijk voor het bewijs zijn gebruikt niet zijn voorgehouden, hetgeen tot nietigheid leidt.
2.4
Rekwirant heeft daar ook een in rechte te respecteren belang bij. Indien de bewijsmiddelen 2 en 3 aan hem waren voorgehouden, dan had hij hierop uitdrukkelijk kunnen reageren en nader kunnen toelichten wat er bijvoorbeeld niet deugde aan de voor het bewijs gebruikte constatering van [verbalisant] inhoudende dat sprake was van een strafbaar radarontvangstapparaat nu deze constatering slechts was gebaseerd op een visuele inspectie van een afstand van 15 meter. Rekwirant had in ieder geval hetgeen ook in zijn fax van 5 september 2014 was verwoord nader met argumenten kunnen onderbouwen.
2.5
Tevens was rekwirant dan de mogelijkheid geboden uitgebreider te reageren op hetgeen in bewijsmiddel 2 is aangedragen, inhoudende dat in zijn auto een Stinger DSI en een Spectrum Analyzer werd aangetroffen. Rekwirant had alsdan immers kunnen toelichten dat de bewuste Spectrum Analyzer een dummy was waarin de benodigde hardware ontbrak. Rekwirant had kunnen uitleggen dat zijn opmerking over het ontbreken van de benodigde hardware ook zag op deze Spectrum Analyzer. Alsdan had hij derhalve niet alleen zijn verzoek om nader onderzoek maar ook zijn bewijsverweer nader kunnen toelichten en onderbouwen. Die gelegenheid is hem niet geboden nu het er in cassatie voor moet worden gehouden dat de stukken die ten bezware van hem zijn gebruikt in strijd met artikel 301 lid 4 Sv niet aan hem zijn voorgehouden.
Middel IV
1.
Schending en/of onjuiste toepassing van het recht en/of verzuim van vormen die op straffe van nietigheid moeten worden nageleefd, in het bijzonder artikel 351 jo. 415 Sv doordat oplegging van de straf ondeugdelijk althans onbegrijpelijk is nu niet duidelijk is of de door het hof opgelegde boete van €400 geheel voorwaardelijk of slechts deels voorwaardelijk is opgelegd.
2. Toelichting
2.1
De aantekening mondeling arrest bevat het volgende ten aanzien van de opgelegde straf:
‘Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 400,00 (vierhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 8 (acht) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de geldboete, groot € 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 (vier) dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.’
2.2
De uitwerking van de aantekening mondeling arrest zoals is weergegeven onder het proces-verbaal van de zitting bevat ten aanzien van de straf het volgende:
‘Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 400,00 (vierhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 8 (acht) dagen. Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.’
2.3
Onduidelijk is derhalve of rekwirant veroordeeld is tot een geheel voorwaardelijke boete van €400 of tot een boete van €400 waarvan €200 voorwaardelijk. De motivering van de straf werpt ook geen nader licht op de strafoplegging nu daarin überhaupt niet wordt gesproken over het (al dan niet deels) voorwaardelijk opleggen van de boete. De strafoplegging is mitsdien ondeugdelijk, hetgeen tot cassatie dient te leiden (zie bijvoorbeeld HR 22 november 2011, ECLI:NL:HR:2011:BS1722)
Deze schriftuur wordt ondertekend en ingediend door mr. N. van der Laan, advocaat te Amsterdam, kantoorhoudende aan de Keizersgracht nr. 332, 1016 EZ Amsterdam, die verklaart tot deze ondertekening en indiening bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd door rekwirant van cassatie.
Amsterdam, 13 maart 2015
N. van der Laan
Voetnoten
Voetnoten Beroepschrift 13‑03‑2015
Hoewel de gehele inhoud van de fax niet door rekwirant ter zitting nogmaals is voorgedragen en aldus niet in het proces-verbaal van de zitting is opgenomen, meent rekwirant dat deze inhoud voor de begrijpelijkheid van het oordeel van het hof wel in cassatie dient te worden meegewogen nu uit het proces-verbaal van de zitting volgt dat het hof acht heeft geslagen op de inhoud en rekwirant ter zitting niet werd bijgestaan door een advocaat. Rekwirant kon en mocht er derhalve van uit gaan dat de inhoud van de fax als ware het zijn verweer door het hof in de beoordeling zou worden meegenomen.
Ook uit de motivering van de afwijzing van dit verzoek kan worden opgemaakt dat het hof de stelling van rekwirant heeft willen aannemen maar heeft geconcludeerd dat dit voor de beoordeling van de zaak niet relevant is. Het hof heeft immers overwogen:Na beraad deelt de raadsheer mede dat het verzoek tot nader onderzoek wordt afgewezen nu de noodzaak daartoe ontbreekt. Deze ontbreekt omdat in kader van een beslissing tot bewezenverklaring niet behoeft te worden vastgesteld of het bedoelde apparaat ten tijde van het constateren van de overtreding functioneerde in verband met aanwezigheid van software.
De ontbrekende hardware zoals bedoeld in de fax van 5 september 2014 betrof volgens rekwirant deze Spectrum Analyzer nu dit bij controle een dummy bleek te zijn en geen hardware bleek te bevatten. Zie ook de toelichting bij middel III.
Verschenen in Autovisie 17 juni 2004.
Zie bijvoorbeeld http://www.fleetaccess.nl/comfort/stinger/dsi/
Hoewel de gehele inhoud van de fax niet door rekwirant ter zitting nogmaals is voorgedragen en aldus niet in het proces-verbaal van de zitting is opgenomen, meent rekwirant dat deze inhoud voor de begrijpelijkheid van het oordeel van het hof wel dient te worden meegewogen nu uit het proces-verbaal van de zitting evident is dat het hof acht heeft geslagen op de inhoud en rekwirant ter zitting niet werd bijgestaan door een advocaat. Rekwirant kon en mocht er derhalve van uit gaan dat de inhoud van de fax als ware het zijn verweer door het hof in de beoordeling zou worden meegenomen.