Einde inhoudsopgave
Netcode elektriciteit
Artikel 3.29
Geldend
Geldend vanaf 18-05-2022
- Bronpublicatie:
12-05-2022, Stcrt. 2022, 13056 (uitgifte: 17-05-2022, regelingnummer: ACM/UIT/570440)
- Inwerkingtreding
18-05-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-05-2022, Stcrt. 2022, 13056 (uitgifte: 17-05-2022, regelingnummer: ACM/UIT/570440)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Distributie
1.
De synchrone elektriciteitsproductie-eenheid aangesloten op een net met een spanningsniveau lager dan 300 kV is in staat blindvermogen te leveren, als bedoeld in artikel 18, tweede lid, onderdeel b, subonderdeel i, van de Verordening (EU) 2016/631 (NC RfG), overeenkomstig artikel 3.25, eerste en tweede lid.
2.
De synchrone elektriciteitsproductie-eenheid aangesloten op een hoogspanningsnet met een spanningsniveau gelijk aan of groter dan 300 kV is in staat bij variërende spanning maximaal een hoeveelheid blindvermogen te leveren dat gekenschetst wordt door een verhouding van blindvermogen tot maximumcapaciteit, als bedoeld in artikel 18, tweede lid, onderdeel b, subonderdeel i, van de Verordening (EU) 2016/631 (NC RfG):
- a.
gelijk aan 0,3 bij een spanning van 1,05pu;
- b.
gelijk aan 0,55 bij een spanning van 0,9 pu tot 1 pu;
- c.
dat bepaald wordt door het lineaire verloop tussen respectievelijk 0,55 en 0,3 bij een spanning van 1 pu tot 1,05 pu.
3.
De synchrone elektriciteitsproductie-eenheid aangesloten op een hoogspanningsnet met een spanningsniveau gelijk aan of groter dan 300 kV is in staat bij variërende spanning maximaal een hoeveelheid blindvermogen op te nemen dat gekenschetst wordt door een verhouding van blindvermogen tot maximumcapaciteit, als bedoeld in artikel 18, tweede lid, onderdeel b, subonderdeel i, van de Verordening (EU) 2016/631 (NC RfG):
- a.
gelijk aan 0,1 bij een spanning van 0,9 pu;
- b.
gelijk aan 0,4 bij een spanning van 1 pu tot 1,05 pu;
- c.
dat bepaald wordt door het lineaire verloop tussen respectievelijk 0,1 en 0,4 bij een spanning van 0,9 pu tot 1 pu.
4.
De synchrone elektriciteitsproductie-eenheid aangesloten op een hoogspanningsnet met een spanningsniveau gelijk aan of groter dan 300 kV is op grond van het tweede en het derde lid in staat blindvermogen te leveren of op te nemen binnen en inclusief de grenzen van het rood gemarkeerde profiel in onderstaand U-Q/Pmax-diagram:
5.
De tussen de aangeslotene en netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet overeengekomen parameters en instellingen van de componenten van het spanningsregel-systeem van de synchrone elektriciteitsproductie-eenheid, als bedoeld in artikel 19, tweede lid, onderdeel a, van de Verordening (EU) 2016/631 (NC RfG), worden vastgelegd in een bijlage bij de aansluit- en transportovereenkomst.
6.
De synchrone elektriciteitsproductie-eenheid die is aangesloten op netten met een spanningsniveau van 220 kV en hoger worden uitgerust met een PSS-functie om vermogensoscillaties te dempen, als bedoeld in artikel 19, tweede lid, onderdeel b, subonderdeel v, van de Verordening (EU) 2016/631 (NC RfG).
7.
De tussen de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet en de aangeslotene overeengekomen technische capaciteit van de elektriciteitsproductie-eenheid om bij te dragen tot de rotorhoekstabiliteit onder storingsomstandigheden, als bedoeld in artikel 19, derde lid, van de Verordening (EU) 2016/631 (NC RfG), worden vastgelegd in de aansluit- en transportovereenkomst.