Ktr. Utrecht, 17-10-2012, nr. 813916 UC EXPL 12-7920 4215
ECLI:NL:RBUTR:2012:BY1124
- Instantie
Rechtbank Utrecht (Kantonrechter)
- Datum
17-10-2012
- Zaaknummer
813916 UC EXPL 12-7920 4215
- LJN
BY1124
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBUTR:2012:BY1124, Uitspraak, Rechtbank Utrecht (Kantonrechter), 17‑10‑2012
Uitspraak 17‑10‑2012
Inhoudsindicatie
Verzekeringsrecht. Claimen oude schade na aanrijding. Onrechtmatige daad t.o.v. verzekeraar aansprakelijke partij. Geen beroep op art. 6:100 BW.
Partij(en)
RECHTBANK UTRECHT
sector handel en kanton
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 813916 UC EXPL 12-7920 4215
vonnis van 17 oktober 2012
in de zaak tussen
de naamloze vennootschap
Achmea Schadeverzekeringen N.V.,
h.o.d.n. Interpolis,
gevestigd te Apeldoorn,
verder te noemen: Interpolis,
eiseres,
gemachtigde: De Zwart & Jongbloets gerechtsdeurwaarders,
en
[gedaagde],
h.o.d.n. [autorijschool],
wonende te [woonplaats],
verder te noemen [gedaagde],
gedaagde,
gemachtigde: mr. H.L. van der Aa.
1.1. Het verloop van de procedure
De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis van 9 juli 2012. Interpolis heeft voorafgaand aan de comparitie nog stukken in het geding gebracht. De comparitie is gehouden op 11 september 2012, waarvan aantekening is gehouden.
Hierna is uitspraak bepaald.
- 2.
Feiten
- 2.1.
Op 27 juli 2010 heeft op de Weltevredenstraat in Utrecht-West een aanrijding plaatsgevonden. Hierbij is [A] als de bestuurder van een van Europecar Autoverhuur BV (hierna: Europcar) gehuurde auto (een Fiat Doblo Cargo) met zijn auto gebotst tegen de geparkeerde auto van [gedaagde] (een Opel Corsa). Hierbij zijn beide auto’s beschadigd. Op het door [A] en de dochter van [gedaagde] ingevulde aanrijdingsformulier is vermeld dat de Fiat aan de rechter voorzijde is beschadigd. Het formulier vermeldt met betrekking tot de Opel: “gehele zijkant + voorwiel”.
Op het eveneens op 27 juli 2010 ingevulde schadeformulier is als geschat schadebedrag een bedrag van € 4.750,- opgegeven. Dit bedrag is geschat door Garage & Autobedrijf [autobedrijf] in Utrecht (hierna: [autobedrijf]).
- 2.2.
De verzekeringstussenpersoon van [gedaagde],[assurantiekantoor] BV (hierna: [assurantiekantoor]), stelt Interpolis, de verzekeraar van Europcar, bij brief van 9 augustus 2010 aansprakelijk voor de schade aan de Opel. In deze brief schrijft [assurantiekantoor]:
“Wij achten uw verzekerde aansprakelijk voor de ontstane schade aangezien deze tegen het geparkeerdstaande voertuig van de onze reed
Als gevolmachtigde van Allianz Nederland Schadeverzekering hebben wij onze verzekerde op grond van diens cascoverzekering schadeloos gesteld voor een bedrag van € 399,89. (…)”
- 2.3.
In haar expertiserapport van 4 augustus 2010 schrijft [B] van ITEB BV (hierna: ITEB), die onderzoek aan de Opel heeft gedaan die op dat moment bij [autobedrijf] stond, onder andere:
“Naar aanleiding van uw opdracht is het voertuig nauwkeurig geïnspecteerd waarbij het navolgende is waargenomen.
- 1.
Aanrijdingsschade aan de rechterzijde, rechter voorscherm, rechter voorportier met aanbouwdelen en rechter achterportier horizontale vegen krassen en rubber vegen van band en voorbumper van voertuig tegenpartij. Tevens op de rechter voorbumper een veeg van het zelfde evenement afkomstig.
- 2.
Scherpe krassen op rechter achterzijpaneel en achterdeel van het rechter achterportier, niet afkomstig van dit evenement.
(…)
- 3.
Schade aan de rechter hoek van de achterbumper, duidelijk van een ander evenement afkomstig (…)
- 4.
Scheur in de voorruit, doorgescheurt op een 2 tal steenslagpitjes. (…)”
- 2.4.
In zijn rapport van 4 augustus 2010 schrijft [C] (werkzaam bij Achmea Schadeservice):
“Ik heb de Opel Corsa geïnspecteerd samen met de heer [B] van Iteb. (…)
De Opel Corsa werd aan de rechterzijde beschadigd. (…)
ANALYSE SCHADEBEELDEN
(…)
Op de foto’s nrs. 14 en 15 van de Opel zijn krassen zichtbaar op het achterportier, doorlopend naar het achterscherm. Zowel de plaats waar deze krassen zich bevinden als de aard van de krassen kan ik niet in verband brengen met deze aanrijding. Ook de heer [B] had sterke twijfels over de causaliteit tussen het ontstaan deze krassen en onderhavige aanrijding. Hetzelfde geldt voor de schade aan de rechterzijkant en rechter achterkant van de achterbumper. Ook de schade aan de voorruit kunnen wij niet in verband brengen met deze botsing.
CONCLUSIE
(…)
Niet alle schade welke zichtbaar is bij de Opel Corsa is ontstaan tijdens dit evenement. De schade aan de achterbumper, achterscherm, deel achterportier en de voorruit (steenslag) moet zijn ontstaan tijdens een ander evenement.”
- 2.5.
In haar brief van 16 september 2010 aan Interpolis schrijft [assurantiekantoor]:
“In onze aansprakelijkstelling van 10-8 jl. is een omissie geslopen. Hierin wordt gesproken over een schadebedrag van
€ 264,89. Deze schade heeft echter betrekking op een ruitschade, welke niet afkomstig is van de onderhavige aanrijding. De schade welke wel afkomstig van de schade van 27-7 bedraagt 2.337,78 + 330,- voor de achterschade, welke ontstaan is doordat het voertuig werd doorgedrukt tegen een daar achter geparkeerde auto. Het totale bedrag a.g.v. deze schade bedraagt € 2.667,78 en werd inmiddels door ons binnen onze volmacht uitgekeerd.”
- 2.6.
Op 17 september 2010 vult [gedaagde] op verzoek van Interpolis een nadere vragenlijst in. Op de vraag “Welke beschadiging(en) heeft u geconstateerd na aanleiding van de aanrijding? Wilt u dit zo exact mogelijk omschrijven” antwoordt hij:
“Beschadigingen, hele zij-kant + schade in voorruit en schade in achterbumper, en ook voorwiel beschadigd.”
Op de vraag “Waren er voor het ongeval reeds beschadigingen en/of laksporen op uw auto aanwezig? Wilt u dit zo exact mogelijk omschreven” antwoordt [gedaagde]:
“Nee, mijn auto was schade vrij.”
Op de vraag “Welke beschadigingen claimt u ten gevolge van deze aanrijding? Wilt u deze zo exact mogelijk beschrijven?” antwoordt [gedaagde]:
“De gehele schade dat is veroorzaakt door de tegenpartij. Hele zijkant, voorwiel rechts, voorruit en achterbumperschade.”
- 2.7.
In haar brief van 18 oktober 2010 aan [assurantiekantoor] schrijft Interpolis onder meer:
“Beide experts komen tot de conclusie dat een groot deel van de door uw cliënt geclaimde schade niet afkomstig is van de aanrijding van 27 juli 2010. (…)
Standpunt
Wij zijn van mening dat uw cliënt deze aanrijding gebruikt om oudere schade, die niet tijdens deze aanrijding is ontstaan, te claimen. Wij zijn van mening dat er sprake is van een onware opgave. Daarom gaan wij niet over tot vergoeding van de schade. (…)”
- 2.8.
In haar brief van 17 februari 2011 aan [gedaagde] schrijft Interpolis:
“Schade
Op de achterzijde van uw schadeformulier verklaart u dat de totale schade geschat wordt op een bedrag van € 4.750-. Aanvullend verklaart u, [gedaagde] (sic), dat het voertuig voor de aanrijding van 27 juli 2010 volledig schadevrij is. (…)
Onderzoek
Omdat wij twijfels hebben bij de voor u geclaimde schade, besluiten wij aanvullend onderzoek uit te voeren. (…) Volgens de experts is de schade aan de voorruit, rechter achterpaneel plus achterste deel van het rechter achterportier en rechter hoek van de achterbumper allemaal niet afkomstig van deze aanrijding.
Standpunt
(…) Wij zijn van mening dat er sprake is van een onware opgave/fraude. Daarom gaan wij niet over tot vergoeding van de schade.
Terugbetaling onderzoekskosten
De extra gemaakte onderzoekskosten zijn voor uw rekening. Om uw schademelding te onderzoeken hebben wij extra kosten gemaakt. Die kosten zouden wij niet gemaakt hebben, als u ons geen onjuiste informatie had gegeven. U kunt het bedrag van € 1.001,32 overmaken (…)”
- 2.9.
In haar ongedateerde schriftelijke verklaring schrijft [C], de dochter van [gedaagde]:
“Ik ben toen te voet gelopen naar de verlengde weltevredenstraat en heb even stilgestaan met het gedachte dat zijn auto (die van haar vader; toevoeging kantonrechter) er niet stond, wat feitelijk wel het geval was nadat ik de kenteken controleerde en zag tot mijn grote schrik dat de gehele zijkant was beschadigd. (…) Op die zelfde moment is de heer [A] naar mij toegekomen en heeft mij aangesproken over de schade, uit deze gesprek bleek dat deze perongeluk was geraakt door dhr. [A] en bood zijn excuses aan en heeft toen de schadeformulier ingevuld. (…)”
- 3.
Het geschil
- 3.1.
Interpolis vordert dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis [gedaagde] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 1.242,81, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.001,32 vanaf de dag van de dagvaarding (16 april 2012), en de proceskosten.
Het bedrag van € 1.242,81 is opgebouwd uit de hoofdsom van € 1.001,32, incassokosten van € 150,-, BTW over de incassokosten van € 28,50 en wettelijke rente vanaf 17 januari 2011 van € 62,99.
- 3.2.
[gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.
- 4.
De beoordeling
- 4.1.
In de kern komen de stellingen van Interpolis erop neer dat [gedaagde] oude schade heeft geclaimd, hetgeen ten opzichte van haar, als uitkerende verzekeraar van Europcar, onrechtmatig is. Het verweer van [gedaagde] dat hij geen contractuele relatie met Interpolis heeft en daarom niet jegens haar toerekenbaar tekort kan zijn geschoten en dus niet schadeplichtig kan zijn, wordt dan ook als niet relevant gepasseerd.
- 4.2.
Het verweer van [gedaagde] dat geen sprake kan zijn van een onrechtmatige daad, omdat hij alleen maar een schadeformulier heeft ingevuld, wordt eveneens gepasseerd. [gedaagde] heeft het aanrijdingsformulier ondertekend. Op dit formulier is Interpolis als verzekeraar van de Fiat vermeld. Verder heeft hij schade bij zijn verzekeraar geclaimd. Naar het oordeel van de kantonrechter wist [gedaagde] onder deze omstandigheden, althans had hij behoren te weten, dat zijn verzekeraar als zij tot uitkering van de door hem geclaimde schade zou overgaan, deze schade bij Interpolis zou verhalen. Als het zo is dat [gedaagde] oude schade claimt, zoals Interpolis stelt, dan leidt dit ertoe dat Interpolis meer schade vergoedt dan waartoe zij gehouden is, hetgeen [gedaagde] had kunnen voorzien. Een zodanige handelwijze moet naar het oordeel van de kantonrechter worden aangemerkt als onzorgvuldig en daarmee toerekenbaar onrechtmatig ten opzichte van Interpolis.
- 4.3.
Volgens Interpolis heeft [gedaagde] oude schade (dat wil zeggen schade die al bestond voordat de aanrijding op 27 juli 2010 plaatsvond) geclaimd. Ter onderbouwing hiervan verwijst zij naar de rapporten van ITEB en Achmea Schadeservice (zie r.o. 2.3 en r.o. 2.4). De schade die volgens Interpolis niets met de aanrijding te maken heeft, betreft schade aan:
- -
de achterbumper,
- -
het achterscherm,
- -
een deel van het achterportier, en
- -
de voorruit.
Tijdens de zitting is namens Interpolis toegelicht waarom het schadebeeld niet in overeenstemming is met de aanrijding. Op de achterkant van de Opel zijn krassen aangetroffen die kris kras door elkaar lopen, terwijl de door de Fiat veroorzaakte krassen in één richting lopen. Als alle krassen aan de achterkant van de Opel het gevolg zouden zijn van de aanrijding door de Fiat, zoals [gedaagde] zegt, zouden zij in één richting moeten lopen, hetgeen niet het geval is.
Met betrekking tot de voorruit stelt Interpolis dat de Opel door de Fiat is geschampt, waardoor de druk niet op de voorruit heeft gelegen. Volgens haar is de voorruit alleen gebroken, omdat er al sterretjes in zaten.
- 4.4.
[gedaagde] betwist dat hij oude schade heeft opgegeven. Hij voert daartoe aan dat de Opel in februari 2009 schade had, maar dat deze volledig is hersteld. Ter onderbouwing hiervan verwijst hij naar een schadeherstelfactuur van Schadex Autoschadebedrijf van 17 februari 2009, waaruit blijkt dat plaat- en spuitwerkzaamheden hebben plaatsgevonden. Nadien heeft de Opel geen schade gehad, aldus [gedaagde]. Dat blijkt volgens hem uit het feit dat de auto APK-gekeurd is en uit de schriftelijke verklaring van [autobedrijf] van 20 april 2011:
“Deze auto komt regelmatig voor onderhoud en kleine controle.
Wij hebben deze auto op 19- mei- 2010 apk goedgekeurd.
Wij hebben geen schade aan de buitenkant gezien het feit
dat deze auto een les auto betreft komt deze regelmatig voor controle
banden spanning en verlichting .”
Tijdens de zitting heeft [gedaagde] toegelicht dat de Opel als les- en examenauto wordt gebruikt en daarmee als ‘uithangbord’ van zijn rijschool beschouwd kan worden. Daarom kan hij het zich niet veroorloven met een beschadigde auto te rijden. Daar komt volgens [gedaagde] bij dat een examinator opmerkingen maakt als examen wordt afgelegd in een beschadigde auto.
Verder stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat het rapport van [D] van Achmea Schadeservice (zie r.o. 2.4) niet deugt. De plaats waar de Opel volgens [D] geparkeerd stond, klopt niet. Volgens [gedaagde] kwam [A] uit de Bataviastraat rijden en nam hij de bocht naar links de Weltevredenstraat in te ruim, waardoor hij tegen de Opel is gebotst.
De stelling van Interpolis dat de in r.o. 4.3 genoemde schade aan de achterkant niet door deze aanrijding is veroorzaakt, kan volgens [gedaagde] niet kloppen. In deze visie zou de Fiat dan om onverklaarbare redenen tijdens de botsing plotseling zijn gestopt, hetgeen onwaarschijnlijk is. De schade aan de achterbumper is volgens [gedaagde] veroorzaakt door het feit dat zijn Opel naar achteren is geduwd tegen de trekhaak van de daar geparkeerde auto aan.
[gedaagde] stelt verder dat hij de schade aan de voorruit niet heeft willen claimen. Dit blijkt uit de brief van 16 september 2010 van [assurantiekantoor] (zie r.o. 2.5). Ook wijst [gedaagde] erop dat deze schade niet door hem is opgegeven op het aanrijdingsformulier. De schade aan de voorruit is ontdekt door [autobedrijf] en door hem ten onrechte bij de schatting van het schadebedrag van € 4.750,- betrokken (zie r.o. 2.1). Verder betwist [gedaagde] dat sprake was van steenslag. Als er al steenslag was, dan is de voorruit daardoor in elk geval niet gebroken.
- 4.5.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Aangenomen moet worden dat de situatieschets in het rapport van Achmea Schadeservice in zoverre niet correct is dat de Fiat vanuit de Bataviastraat de Weltevredenstraat is ingereden en niet, zoals Interpolis stelt, op de Weltevredenstaat reed en een flauwe bocht naar rechts maakte. Dit leidt er echter niet zonder meer toe dat andere conclusies aan het rapport verbonden moeten worden, zoals [gedaagde] tijdens de comparitie heeft aangevoerd.
Tijdens de zitting heeft Interpolis toegelicht dat de krassen die door de aanrijding zijn veroorzaakt – gelet op de aard van de aanrijding – in één richting moeten lopen. Deze toelichting is niet nader door [gedaagde] weersproken. Hierom – en mede gelet op het feit dat [gedaagde] niet heeft toegelicht dat het schadebeeld anders zou moeten zijn als de Fiat vanuit de Bataviastraat kwam – gaat de kantonrechter uit van de juistheid van de stellingen van Interpolis op dit punt.
- 4.6.
Op de van het rapport van Achmea Schadeservice deel uitmakende foto’s 14 en 15 is duidelijk te zien dat de krassen op de achterkant van de Opel niet in één richting lopen, hetgeen – gelet op het voorgaande – de conclusie rechtvaardigt dat deze krassen niet door de aanrijding van 27 juli 2010 kunnen zijn veroorzaakt. Het enkele feit dat de Opel op 19 mei 2010 is goedgekeurd en dat toen door [autobedrijf] geen schade is waargenomen, maakt dit niet anders, omdat het goed mogelijk is dat de Opel in de periode tussen 19 mei 2010 en 27 juli 2010 is beschadigd.
[gedaagde] kan verder niet gevolgd worden in zijn redenering dat de stellingen van Interpolis erop neerkomen dat de Fiat tijdens de botsing plotseling is gestopt. Interpolis betwist namelijk niet dat de Fiat ook de achterkant van de Opel heeft geraakt, maar stelt zich op het standpunt dat sommige krassen op de achterkant niet door de aanrijding kunnen zijn veroorzaakt.
- 4.7.
Verder kan [gedaagde] niet gevolgd worden in zijn verweer dat hij de voorruitschade niet heeft geclaimd of willen claimen. Als niet weersproken staat vast dat [gedaagde] [autobedrijf] heeft ingeschakeld om de schade als gevolg van de aanrijding te schatten. [autobedrijf] heeft de schade geschat op € 4.750,-, waarbij de schade aan de voorruit is betrokken. [gedaagde] heeft dit schadebedrag vervolgens doorgegeven aan zijn tussenpersoon, zodat deze opgave voor zijn rekening en risico komt. Daarbij komt dat [gedaagde] nog op 17 september 2010 op de nadere vragenlijst de beschadigde voorruit opgeeft als zijnde schade als gevolg van de aanrijding (zie r.o. 2.6).
- 4.8.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] zijn verweer dat hij geen oude schade heeft geclaimd in het licht van de stellingen van Interpolis in onvoldoende mate heeft onderbouwd. Zijn verweer wordt dan ook verworpen. Dit oordeel leidt ertoe dat er rechtens van uit moet worden gegaan dat [gedaagde] oude schade heeft geclaimd, hetgeen onrechtmatig is ten opzichte van Interpolis. Hij is dan ook gehouden de daaruit voortvloeiende schade aan Interpolis te vergoeden.
Het verweer dat de schade aan de achterbumper is veroorzaakt doordat de Opel tegen een daar achter geparkeerde auto is doorgedrukt, hoeft dan ook niet verder te worden besproken.
- 4.9.
De door Interpolis gevorderde schade betreft onderzoekskosten van € 1.001,32. De kantonrechter begrijpt de vordering van Interpolis aldus dat zij deze schade op grond van het bepaalde in artikel 6:96 lid 2 onder b van het Burgerlijk Wetboek (BW) vergoed wenst te zien.
[gedaagde] betwist de hoogte van de door Interpolis gestelde schade en voert daartoe onder meer aan dat Interpolis deze schade niet specificeert. Voorafgaand aan de comparitie heeft Interpolis evenwel een specificatie van de onderzoekskosten en een schermprint van de betaling ervan aan Achmea Schadeservice in het geding gebracht, zodat zij aan de op haar rustende nadere stelplicht heeft voldaan. Het [gedaagde] zal dan ook worden gepasseerd.
- 4.10.
Ook stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat het onderzoek niet door een derde maar door een medewerker van Interpolis zelf is gedaan, zodat het gewone werkzaamheden betreft. Verder voert [gedaagde] aan dat een dergelijk onderzoek altijd wordt uitgevoerd, zodat er geen causaal verband is tussen het onderzoek en zijn opgave van de schade. Ter onderbouwing van dit verweer is tijdens de comparitie namens [gedaagde] de stelling betrokken dat het onderzoek is gedaan voordat de schade door hem was opgegeven.
- 4.11.
In reactie hierop heeft Interpolis tijdens de zitting toegelicht dat onderzoeken als de onderhavige door haar worden uitbesteed aan Achmea Schadeservice; dat is een aparte gespecialiseerde entiteit en als een derde te beschouwen. Omdat deze onderneming tot hetzelfde concern behoort als Interpolis, is een lager, maar kostendekkend, uurtarief afgesproken dan in rekening wordt gebracht door een onderneming die niet tot het eigen concern behoort. Interpolis heeft voorts toegelicht dat dergelijke onderzoeken niet altijd plaatsvinden. Pas nadat [gedaagde] een schade van
€ 4.750,- had opgegeven en zij dit bedrag aan de hoge kant vond, besloot Interpolis onderzoek te laten doen.
- 4.12.
Gelet op de door Interpolis gegeven toelichting is de kantonrechter van oordeel dat de door haar aan Achmea Schadeservice betaalde onderzoekskosten schade zijn in de zin van artikel 6:96 lid 2 onder b BW. Immers betreft het kosten die gemaakt zijn ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. Voorts heeft Interpolis in het licht van het verweer genoegzaam nader toegelicht dat het onderhavige onderzoek heeft plaatsgevonden naar aanleiding van de schadeopgave door [gedaagde]. In het bijzonder kan [gedaagde] niet gevolgd worden in zijn verweer dat het onderzoek heeft plaatsgevonden voordat hij de schade aan de Opel opgaf. Immers, [gedaagde] gaf de schade op 27 juli 2010 op, terwijl het onderzoek door Achmea Schadeservice op 4 augustus 2010 plaatsvond.
Voor zover [gedaagde] bedoelt te zeggen dat de kosten qua omvang niet redelijk zijn, is de kantonrechter van oordeel dat hij dit verweer onvoldoende heeft onderbouwd, in het bijzonder omdat hij de toelichting door Interpolis niet nader heeft weersproken dat het door Achmea Schadeservice gehanteerde uurtarief lager ligt dan de commerciële tarieven die andere partijen in rekening brengen.
- 4.13.
Ten slotte beroept [gedaagde] zich op het bepaalde in artikel 6:100 BW. [gedaagde] stelt dat Interpolis voordeel heeft genoten, omdat zij door zijn opgave van de schade niets aan zijn verzekeraar heeft uitgekeerd. Met dit verweer miskent [gedaagde] dat niet sprake is van één gebeurtenis die zowel schade als voordeel heeft opgeleverd. De mogelijke verplichting van Interpolis tot vergoeding van de schade aan de gesubrogeerde verzekeraar van [gedaagde] vloeit voort uit de aanrijding, terwijl het ‘voordeel’ van Interpolis voortvloeit uit de onware opgave van de schade door [gedaagde]. Onder deze omstandigheden is artikel 6:100 BW niet van toepassing.
- 4.14.
De kantonrechter is dan ook van oordeel dat [gedaagde] gehouden is het bedrag van € 1.001,32 aan Interpolis te voldoen.
- 4.15.
[gedaagde] heeft tegen de gevorderde rente geen gemotiveerd verweer gevoerd, zodat deze zal worden toegewezen.
- 4.16.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso)kosten zal – mede gelet op de door de kantonrechter gevolgde aanbevelingen van het Rapport Voorwerk II – worden afgewezen. Uit de door Interpolis gegeven omschrijving van de verrichte werkzaamheden blijkt niet dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele herhaalde aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan Interpolis vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
- 4.17.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Interpolis worden begroot op:
- -
dagvaarding € 90,64
- -
vast recht 437,00
- -
salaris gemachtigde 200,00 (2 punten × tarief € 100,00)
Totaal € 727,64
5. De beslissing
De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] aan Interpolis te betalen een bedrag van € 1.001,32, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 16 april 2012 tot de voldoening,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Interpolis, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 727,64, waarin begrepen € 200,00 aan salaris gemachtigde,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Heinemann, kantonrechter, en is bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2012.