RFR 2020/18
Erfrecht. Afwikkeling nalatenschap en beneficiaire aanvaarding. Grenzen van de rechtsstrijd.
HR 27-09-2019, ECLI:NL:HR:2019:1442
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
27 september 2019
- Magistraten
A.M.J. van Buchem-Spapens, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
18/02065
- Conclusie
A-G mr. W.L. Valk
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS183315:1
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Gevolgen erfopvolging
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1442, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 27‑09‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:774, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑06‑2019
- Wetingang
Essentie
Aanvaarding nalatenschap. Beneficiaire aanvaarding. Afwikkeling nalatenschap.
Op wie rust de stelplicht en bewijslast met betrekking tot de feitelijke zuivere aanvaarding van een nalatenschap? Heeft een eerdere uitspraak waarbij erflaatster partij was bindende kracht jegens de executeur in de nalatenschap van erflaatster?
Samenvatting
Erflater, die op 5 oktober 2003 is overleden, heeft bijna 30 jaar een affectieve relatie gehad met de vrouw. Op 1 juli 1981 hebben partijen bij de notaris een ‘(kans)overeenkomst met betrekking tot niet-registergoederen’ vastgelegd. In art. 3 van deze overeenkomst is een wederzijdse verzorgingsverplichting opgenomen, hetgeen ertoe leidt dat de natuurlijke verbintenis door partijen is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.