Einde inhoudsopgave
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/5.1
5.1 Inleiding
mr. E.R. Roelofs, datum 01-04-2014
- Datum
01-04-2014
- Auteur
mr. E.R. Roelofs
- JCDI
JCDI:ADS432103:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Voetnoten
Voetnoten
Wanneer eenvormig privaatrecht van toepassing is, doen zich in internationale gevallen in beginsel geen wetsconflicten meer voor die door regels van internationaal privaatrecht moeten worden opgelost.
Een bepaling van een verdrag heeft als lex superior voorrang boven een bepaling van nationaal recht (artikel 94 Grondwet).
Het beginsel dat EU-wetgeving voorrang heeft op het nationale recht van de lidstaten is geformuleerd in HvJ EG 15 juni 1964, Zaak 6/64, Costa/E.N.E.L., Jurisprudentie 1964, p. 01203.
Sinds eind 2012 staat het onderwerp grensoverschrijdende splitsing op de agenda van de Europese Commissie. Zie hierover: Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, Actieplan: Europees vennootschapsrecht en corporate govemance – een modern rechtskader voor meer betrokken aandeelhouders en duurzamere ondernemingen, Straatsburg 12.12.2012, COM (2012) 740 final.
Na een positieve beantwoording van de vraag naar de toelaatbaarheid van grensoverschrijdende splitsing komt de vraag aan de orde naar het op een grensoverschrijdende splitsing – als rechtshandeling – toepasselijke recht. Het op een grensoverschrijdende splitsing toepasselijke recht bevat de regels die gevolgd moeten worden om een grensoverschrijdende splitsing te effectueren.
Bij gebrek aan enige vorm van hetzij (i) eenvormig internationaal privaatrecht1 betreffende grensoverschrijdende splitsing – zoals bijvoorbeeld het geval is bij toepassing van het Weens Koopverdrag 1980 inzake internationale koopovereenkomsten van roerende zaken –, hetzij (ii) enige regeling op verdragsrechtelijk niveau,2 communautair niveau of unieniveau,3 welke regels omtrent ipr betreffende grensoverschrijdende splitsing bevat, moet het antwoord op de vraag naar het op een grensoverschrijdende splitsing toepasselijke recht gevonden worden in het conflictenrecht van het nationale recht van (lid)staten. Het recht van deze lidsta(a)t(en) kan geschreven of ongeschreven ipr betreffende grensoverschrijdende splitsing bevatten.
In paragraaf 5.2. zal uiteengezet worden dat de vraag naar het toepasselijk recht een onderdeel vormt van het internationaal privaatrecht. In paragraaf 5.3. zal stilgestaan worden bij verschillende wijzen van aanknoping bij rechtsstelsels in het ipr in het algemeen. In paragraaf 5.4. zal het conflictenrecht bij grensoverschrijdende fusie behandeld worden, omdat grensoverschrijdende fusie, zoals uiteengezet in hoofdstuk 1, kenmerken gemeenschappelijk met grensoverschrijdende splitsing heeft. Bovendien heeft, zoals beschreven in paragraaf 3.1, de wetgeving omtrent splitsing altijd de wetgeving omtrent fusie gevolgd. De totstandkoming van de Zesde richtlijn betreffende splitsing na de Derde richtlijn betreffende fusie is daar het meest sprekende voorbeeld van. Het is naar mijn mening niet ondenkbaar dat die beweging zich zal doorzetten met betrekking tot grensoverschrijdende splitsing.4
In paragraaf 5.5. zal ik de mogelijke conflictenrechtelijke benaderingen bij grensoverschrijdende splitsing behandelen. In paragraaf 5.6. ten slotte zullen de conflictregels aan bod komen zoals die opgenomen zijn in de wetgeving van de lidstaten die wel reeds regels hebben opgenomen over grensoverschrijdende splitsing, namelijk: Luxemburg, Denemarken en Finland. Tevens zal ik stilstaan bij opvattingen over grensoverschrijdende splitsing in het Duitse recht. In paragraaf 5.7. volgt een synthese, betreffende het conflictenrecht bij grensoverschrijdende splitsing.