Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland nopens de samenvoeging van de grenscontrole en de instelling van gemeenschappelijke spoorwegstations of van grensaflosstations aan de Nederlands-Duitse grens
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 28-09-1960
- Bronpublicatie:
30-05-1958, Trb. 1958, 81 (uitgifte: 27-06-1958, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-09-1960
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-09-1961, Trb. 1961, 95 (uitgifte: 01-01-1961, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Douane (V)
1.
De ambtenaren van het nabuurland zijn binnen het kader van deze Overeenkomst bevoegd op de overeenkomstig artikel 1 aangewezen kantoren en trajecten — hierna ‘zone’ genoemd — de grenscontrole op dezelfde voet als in hun eigen land te verrichten.
2.
De zone kan omvatten:
- a)
in het spoorwegverkeer:
- 1)
een gedeelte van een station en zijn aanhorigheden,
- 2)
het baanvak tussen de grens en het grenscontrolekantoor,
- 3)
bij de grenscontrole tijdens de reis, de trein op het vorenbedoelde baanvak alsmede, indien daaraan behoefte bestaat, gedeelten van de stations, waar dat baanvak begint of eindigt;
- b)
in het wegverkeer:
- 1)
een gedeelte van de dienstgebouwen,
- 2)
gedeelten van de rijweg en de zijkanten daarvan, de bij de dienstgebouwen behorende platforms daaronder begrepen (‘Rampen’),
- 3)
opslagruimten,
- 4)
de weg tussen de grens en het grenscontrolekantoor;
- c)
in het scheepvaartverkeer:
- 1)
een gedeelte van de dienstgebouwen,
- 2)
gedeelten van de waterweg alsmede de kade- en haveninstallaties, aanlegplaatsen daaronder begrepen,
- 3)
opslagruimten,
- 4)
de waterweg tussen de grens en het grenscontrolekantoor,
- 5)
bij de grenscontrole op een schip gedurende de vaart, het schip alsmede het begeleidende controlevaartuig op de vorenbedoelde waterweg.