Hof Amsterdam, 23-01-2018, nr. 200.218.877/01 NOT
ECLI:NL:GHAMS:2018:170
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
23-01-2018
- Zaaknummer
200.218.877/01 NOT
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2018:170, Uitspraak, Hof Amsterdam, 23‑01‑2018; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
AR 2018/561
Uitspraak 23‑01‑2018
Inhoudsindicatie
Klacht tegen een notaris. Klager verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het passeren van een akte van overdracht aandelen. De kamer heeft de klacht gegrond verklaard en de notaris de maatregel van schorsing voor de duur van één maand opgelegd. Het hof acht de klacht gegrond. De notaris heeft ernstige beroepsfouten gemaakt die alle de op hem rustende zorgplicht en de kern van de notariële tussenkomst betreffen. De notaris heeft verzaakt in de op hem rustende plicht om zijn cliënt te informeren door klager geen concept-akte toe te zenden. Tevens heeft hij geen nader onderzoek verricht naar de achtergrond van de met de akte vastgelegde rechtshandeling en de totstandkoming van de (symbolische) koopprijs en hij heeft geen onderzoek verricht naar de vraag of de wil van klager wel op deze transactie gericht was. Het hof ziet gezien de ernst van de overtredingen aanleiding de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van drie maanden op te leggen.
Partij(en)
beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.218.877/01 NOT
nummer eerste aanleg : 17-08
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 23 januari 2018
inzake
mr. [notaris] ,
notaris te [plaats] ,
appellant,
gemachtigde: mr. H.J. Delhaas, advocaat te Amsterdam,
tegen
[klager] ,
wonend te [plaats] ,
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. J.F. Bienfait, advocaat te Rotterdam.
1. Het geding in hoger beroep
1.1.
Appellant (hierna: de notaris) heeft op 7 juli 2017 een beroepschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag (hierna: de kamer) van 14 juni 2017 (ECLI:NL:TNORDHA:2017:15). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van geïntimeerde (hierna: klager) gegrond verklaard en de notaris de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van één maand opgelegd.
1.2.
Klager heeft op 7 augustus 2017 een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.3.
Op 30 oktober 2017 zijn van de notaris nadere stukken ontvangen.
1.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 9 november 2017. De notaris, vergezeld van zijn gemachtigde, en klager, vergezeld van zijn gemachtigde, zijn verschenen. Allen hebben het woord gevoerd; de gemachtigden ieder aan de hand van aan het hof overgelegde pleitaantekeningen.
2. Stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3. Feiten
3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
3.2.
Kort weergegeven gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.
Klager heeft op 22 januari 1997 de vennootschap [B.V.1] opgericht. Klager was enig bestuurder.
3.2.2.
Op 8 oktober 2014 is de vennootschap [B.V.2] opgericht. Klager en zijn broer [naam] (hierna: broer) waren beiden bestuurder van deze vennootschap en ieder voor de helft aandeelhouder.
3.2.3.
[B.V.1] is op 15 januari 2016 failliet verklaard.
3.2.4.
Op 22 april 2016 heeft de notaris een akte van overdracht aandelen gepasseerd. Bij deze akte heeft klager al zijn aandelen in [B.V.2] voor de koopprijs van in totaal € 1,00 verkocht en geleverd aan [B.V.3] , een vennootschap waarvan zijn broer enig aandeelhouder en bestuurder is.
4. Standpunt van klager
4.1.
Klager verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het passeren van de akte van overdracht aandelen. De klacht van klager komt erop neer dat de notaris op een drietal punten is tekortgeschoten in zijn zorgplicht: de notaris heeft aan klager op voorhand geen concept van de akte toegezonden, de notaris heeft niet voldaan aan zijn Belehrungsplicht en de notaris heeft geen nader onderzoek verricht naar de achtergrond van de totstandkoming van de in de akte vastgelegde rechtshandeling en koopprijs. De notaris heeft volgens klager in strijd met de Verordening beroeps- en gedragsregels 2011 gehandeld.
4.2.
Ter onderbouwing hiervan heeft klager het navolgende aangevoerd. Klager is op zijn dertiende van school gegaan, is zwaar dyslectisch en heeft moeite met het lezen en begrijpen van stukken. Klager heeft de akte die hij tekende niet kunnen lezen. Zijn vrouw nam de concepten altijd door, maar in dit geval heeft klager geen concept ontvangen. In de aanloop naar de transactie heeft klager geen enkel contact gehad met de notaris. Toen klager bij de notaris kwam, zat zijn broer al bij de notaris aan tafel. De notaris heeft niet uitgelegd wat klager tekende en klager heeft geen voorlichting gehad over de gevolgen van de overeenkomst en de akte. Klager stond binnen vijf minuten weer buiten. Klager is zelf juridisch onkundig en was ook niet voorzien van juridische bijstand.
Kort voor de overdracht heeft klager van zijn broer, die de dagelijkse leiding over de vennootschap had, vernomen dat de aandelenoverdracht noodzakelijk was. Ook diende klager, die lijdt aan de gevolgen van leukemie, volgens zijn broer af te treden als bestuurder. Dit alles zou als doel hebben om klager te zijner tijd een uitkering op grond van sociale wetgeving te laten toekomen.
Door de voormelde transactie is de helft van de B.V. en de daarin gedreven onderneming voor € 1,00 in handen van de broer gekomen, zonder dat enige waardering van de aandelen, enig onderzoek van de notaris en enige voorlichting aan klager over de nadelige gevolgen van deze overdracht heeft plaatsgehad. Klager vertrouwde op zijn broer en de notaris. De notaris had zijn dienst moeten weigeren.
Klager is in december 2016 ontslag aangezegd door [B.V.2]
5. Standpunt van de notaris
De notaris heeft in hoger beroep erkend dat hij aan klager geen concept heeft toegezonden van de akte. Volgens de notaris verstrekt hij in de regel wel aan alle partijen die bij een akte betrokken zijn concepten. In dit geval is dat niet gebeurd omdat hij de broer zag als contactpersoon van het schoonmaakbedrijf, een vaste klant, zoals in het verleden ook steeds het geval was.
De notaris heeft de zakelijke inhoud van de akte met partijen besproken en toegelicht, zoals hij gewoon is om te doen. De notaris ging ervan uit dat zijn toelichting voldoende was, maar klager heeft het kennelijk niet (volledig) begrepen. De notaris kan niet nader onderbouwen dat hij wel degelijk een toelichting heeft gegeven; evenmin kan hij aantonen dat klager deze toelichting ook heeft begrepen. De notaris refereert zich aan het oordeel van het hof op dit punt.
Verder heeft de notaris erkend dat hij geen nader onderzoek heeft ingesteld naar de achtergrond van de transactie en de verklaarbaarheid van de symbolische koopprijs. De notaris was bekend met het faillissement en de wens van de broer tot herstructurering van de vennootschap. Hij heeft op basis daarvan een aantal aannames gedaan die hij niet heeft getoetst.
De notaris heeft lering getrokken uit deze zaak en zal in de toekomst anders te werk gaan. De notaris meent dat de hem door de kamer opgelegde maatregel te zwaar is.
6. Beoordeling
6.1.
Het hof ziet geen aanleiding anders te oordelen dan de kamer inzake de gegrondheid van de klacht, te meer nu de notaris in hoger beroep het hem verweten handelen grotendeels heeft toegegeven. De klacht is, zoals ook de kamer heeft beslist, gegrond en tuchtrechtelijk ernstig verwijtbaar.
6.2.
Ter zitting in hoger beroep heeft de notaris benadrukt dat het hem bevreemdt dat klager niet weet waarvoor hij heeft getekend, terwijl klager jarenlang bestuurder/aandeelhouder is geweest van een vennootschap en een faillissement heeft meegemaakt. Naar het oordeel van het hof blijkt hier uit dat de notaris zich onvoldoende rekenschap geeft van de op hem op grond van de wet- en regelgeving rustende verplichtingen.
6.3.
Ten aanzien van de op te leggen maatregel overweegt het hof als volgt. De notaris heeft ernstige beroepsfouten gemaakt die alle de op hem rustende zorgplicht en de kern van de notariële tussenkomst betreffen. De notaris heeft verzaakt in de op hem rustende plicht om zijn cliënt te informeren door klager geen concept-akte toe te zenden. Tevens heeft hij geen nader onderzoek verricht naar de achtergrond van de met de akte vastgelegde rechtshandeling en de totstandkoming van de koopprijs terwijl hij daartoe gehouden is in een geval als het onderhavige waar hij niet met klager gesproken heeft over de reden van de aandelenoverdracht en de koopprijs slechts een symbolische is. Hij heeft geen onderzoek verricht naar de vraag of de wil van klager wel op deze transactie gericht was en heeft niet gecontroleerd of de inhoud van de akte conform de wensen van klager was. Hij is klaarblijkelijk klakkeloos ervan uitgegaan dat klager wist en begreep wat hij tekende. Aan de door de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie in december 2013 gepubliceerde lijst met “Aandachtspunten bij aandelenoverdracht” is de notaris geheel voorbij gegaan. Door zijn hiervoor geschetste handelwijze heeft de notaris notariële kernwaarden geschonden en de eer en het aanzien van het notariaat geschaad. De notaris heeft niet gehandeld zoals een zorgvuldig notaris betaamt en daardoor minst genomen de kans in het leven geroepen dat één van de partijen werd benadeeld. Dit valt hem tuchtrechtelijk zwaar aan te rekenen.
Het hof ziet gezien de ernst van de overtredingen aanleiding de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van drie maanden op te leggen. De door de kamer opgelegde maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van één maand doet onvoldoende recht aan de ernst van de gegrond verklaarde klacht.
6.4.
Ingevolge artikel 105 Wet op het notarisambt is het aan de kamer om te bepalen op welke datum de aan de notaris opgelegde maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt van kracht wordt en dit bij aangetekende brief aan de notaris mee te delen.
6.5.
Nu het hof met betrekking tot de maatregel tot een ander oordeel is gekomen dan de kamer, kan de beslissing van de kamer in zoverre niet in stand blijven en zal de beslissing op dat punt worden vernietigd.
6.6.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
Wijziging Wet op het notarisambt per 1 januari 2018
6.7.
Per 1 januari 2018 is de Wet op het notarisambt gewijzigd (Wet van 7 december 2016, houdende wijziging van (..) de Wet op het notarisambt in verband met het doorberekenen van de kosten van toezicht en tuchtrechtspraak aan de beroepsgroepen, Staatsblad 2016 500). In verband met deze wijziging van de Wet op het notarisambt heeft dit hof per 1 januari 2018 de Tijdelijke richtlijn kostenveroordeling notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer Gerechtshof Amsterdam vastgesteld (Staatscourant 2017 nr. 75085).
6.8.
Het hof ziet (mede) in de omstandigheid dat het beroepschrift in deze zaak is ingediend vóór1 januari 2018 (op 7 juli 2017), dus vòòr de wijziging van de Wet op het notarisambt, af van enige kostenveroordeling.
6.9.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.
7. Beslissing
Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing waar het de opgelegde maatregel betreft;
en, opnieuw beslissende:
- legt de notaris de maatregel van schorsing in de uitoefening van zijn ambt voor de duur van drie maanden op;
- bevestigt de bestreden beslissing voor het overige.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.H. Lieber, F.J.P.M. Haas en B.J.M. Gehlen en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2018 door de rolraadsheer.