NJ 1957/472
Verhouding art. 282 en 322 lid 2 Sv. Omvang (naast hoogte) van de inkomsten. Nadeel van misleiding van de dienst van ‘s Rijksbelastingen is nadeel als bedoeld in art. 225 Sr. Geschrift „bestemd om het bewijs van enig feit te dienen". I.c. wordt art. 225 Sr. niet ter zijde gesteld door de regeling van art. 10 Wet van 23 April 1952. Van de redenen der deskundigen behoeft niet uit ‘s rechters uitspraak te blijken.
HR 14-05-1957, ECLI:NL:HR:1957:212, m.nt. Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 mei 1957
- Magistraten
Mrs. van der Meulen, Feber, van Berckel, Westerouen van Meeteren, Kazemier [Rapp.]
- Zaaknummer
[14051957/NJ_1957-472]
- Conclusie
Jhr. Mr. Dr. Van Asch van Wijck
- Noot
Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS136856:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1957:212, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑05‑1957
- Wetingang
Essentie
Verhouding art. 282 en 322 lid 2 Sv. Omvang (naast hoogte) van de inkomsten. Nadeel van misleiding van de dienst van ‘s Rijksbelastingen is nadeel als bedoeld in art. 225 Sr. Geschrift „bestemd om het bewijs van enig feit te dienen". I.c. wordt art. 225 Sr. niet ter zijde gesteld door de regeling van art. 10 Wet van 23 April 1952. Van de redenen der deskundigen behoeft niet uit ‘s rechters uitspraak te blijken.
Samenvatting
Nu blijkens het p.-v. van de t.r.z. het Hof van oordeel is geweest dat de getuige F. niet voor het Hof heeft kunnen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.