Einde inhoudsopgave
Arbeidswet 2000 BES
Artikel 26
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van de Arbeidsregeling 2000, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
07-09-2010, Stb. 2010, 590 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
1.
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder arbeid in een vol-continu bedrijf: arbeid, die niet uitsluitend een ondersteunend karakter draagt, en die wordt verricht in een onderneming waarbinnen naar de aard van het bedrijfs- of productieproces gedurende 24 uur per dag zonder onderbreking arbeid dient te worden verricht.
2.
Ten aanzien van arbeid, verricht in een vol-continu bedrijf, geldt in afwijking van de desbetreffende bepalingen van deze wet, het volgende:
- a.
Artikel 9, tweede lid, onder c, is niet van toepassing;
- b.
In afwijking van artikel 9, derde lid, organiseert de werkgever de arbeid zodanig dat de rustdag van de werknemer tenminste éénmaal per dertien weken op zondag valt;
- c.
In afwijking van artikel 10, eerste lid, geldt dat de werkgever de werknemer op een dag waarop deze meer dan zes uren arbeid verricht een pauze van tenminste een half uur toestaat, tenzij de dienst dat niet toelaat;
- d.
Artikel 11, derde, vierde en negende lid, is niet van toepassing;
- e.
Artikel 12, derde lid, is niet van toepassing;
- f.
Artikel 14, tweede en derde lid, is niet van toepassing, met dien verstande dat de arbeidsduur inclusief overwerk per week in geen geval meer dan 60 uur bedraagt.
3.
Onze Minister is bevoegd ten aanzien van een bepaalde onderneming te bepalen dat de in die onderneming verrichte arbeid niet wordt beschouwd als arbeid bedoeld in het eerste lid.
4.
Niettegenstaande het bepaalde in het tweede lid is Onze Minister bevoegd ten aanzien van een werknemer of een groep van werknemers, die in een bepaalde onderneming arbeid als bedoeld in het eerste lid verrichten, aanvullende voorwaarden te verbinden ten aanzien van de arbeidsduur, de arbeidsduur inclusief overwerk, de werktijden, de pauze en de rusttijden, indien hem dat met het oog op de gezondheid of het welzijn van die werknemer of groep van werknemers wenselijk voorkomt.