Einde inhoudsopgave
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES
Artikel 815
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
22-09-2010, Stb. 2010, 497 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
1.
Onverminderd artikel 429d, eerste lid, vermeldt het verzoekschrift:
- a.
de naam, de voornamen en, voor zover bekend, de woonplaats en de werkelijke verblijfplaats van de echtgenoot die niet de verzoeker is;
- b.
voor zover bekend, de naam van diens raadsman;
- c.
de naam, de voornamen en, voor zover bekend, de woonplaats en de werkelijke verblijfplaats van ieder minderjarig kind van de echtgenoten te zamen of van een van hen.
2.
Bij de indiening van het verzoekschrift moeten worden overgelegd:
- a.
een afschrift of uittreksel van de huwelijksakte;
- b.
bescheiden betreffende de gronden waarop de rechter ingevolge artikel 814 rechtsmacht heeft;
- c.
een afschrift of uittreksel van de akte van geboorte van ieder minderjarig kind van de echtgenoten te zamen of van een van hen;
- d.
de processtukken die betrekking hebben op de voorlopige voorzieningen, bedoeld in de artikelen 822 en 823, indien deze zijn gevraagd;
- e.
indien het een verzoek tot ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed betreft, een authentiek afschrift van de rechterlijke uitspraak waarbij de scheiding van tafel en bed is uitgesproken.
3.
Indien de stukken, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a tot en met c, redelijkerwijs niet kunnen worden overgelegd, kan worden volstaan met overlegging van andere stukken of kan op andere wijze daarin worden voorzien, een en ander ter beoordeling van de rechter.
4.
Indien ten behoeve van minderjarige kinderen voorzieningen moeten worden getroffen, zendt de griffier onverwijld een afschrift van het verzoekschrift aan de voogdijraad.