Einde inhoudsopgave
Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector Defensie
Artikel 20
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1998
- Bronpublicatie:
27-10-1997, Stb. 1997, 574 (uitgifte: 02-12-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-1997, Stb. 1997, 755 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
1.
De betrokkene, bedoeld in artikel 1°, onderdeel b, onder 1°, heeft recht op suppletie indien:
- a.
het ontslag ter zake waarvan hem een recht op suppletie op grond van de Suppletieregeling burgerlijke ambtenaren defensie is toegekend, nà 31 december 1995 is verleend, en
- b.
hij op de dag voorafgaande aan die waarop de Suppletieregeling op hem van toepassing wordt nog recht heeft op suppletie op grond van artikel 2 van de Suppletieregeling burgerlijke ambtenaren defensie, zoals die regeling luidde op de dag voorafgaande aan die waarop de Suppletieregeling op hem van toepassing wordt, en waarvan de duur op de invoeringsdatum van de Suppletieregeling nog niet is verstreken.
2.
Het in het eerste lid bedoelde recht op suppletie geldt voor een periode die gelijk is aan de resterende duur van het genoten recht op suppletie op grond van de Suppletieregeling burgerlijke ambtenaren defensie, berekend aan de hand van artikel 6, derde lid, met ingang van de dag waarop de Suppletieregeling op betrokkene van toepassing wordt.
3.
De artikelen 3 tot en met 5, 6, eerste en tweede lid, 7 tot en met 11, alsmede de artikelen 12, derde lid, tot en met 16 zijn van toepassing.
4.
Ambtshalve wordt van iedere betrokkene als bedoeld in het eerste lid het recht op suppletie vastgesteld met inachtneming van het in dit artikel bepaalde.
5.
Bij de bepaling van de periode waarover een aanvullende uitkering is ontvangen wordt deze periode naar beneden afgerond op een hele maand.