RAV 2017/42
Bestuurdersaansprakelijkheid. Geldt voor aansprakelijkheid van de tweedegraads bestuurder de eis dat hem persoonlijk een (voldoende) ernstig verwijt gemaakt moet kunnen worden?
HR 17-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:275
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 februari 2017
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
15/03646
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS926111:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:275, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑02‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1224, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 18‑11‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑10‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑07‑2015
- Wetingang
Essentie
Bestuurdersaansprakelijkheid. Indirect bestuurder. Bewijslastverdeling.
Geldt voor de vestiging van de (externe) aansprakelijkheid van een bestuurder van een rechtspersoon-bestuurder op grond van art. 6:162 BW de aanvullende eis dat ook die bestuurder persoonlijk een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt?
Samenvatting
Een Zuid-Afrikaanse onderneming (Y) exporteert fruit. Zij maakt daarbij gebruik van commissionairs. In Europa is dat het in Nederland gevestigde Hyka B.V. (A). Bestuurder en enig aandeelhouder hiervan is een holding (H). Bestuurders van deze holding zijn X en zijn broer. Zij zijn te kwalificeren als tweedegraads bestuurder, via H als rechtspersoon-bestuurder. Afrekening tussen Y ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.