Einde inhoudsopgave
De verklaring voor recht (BPP nr. XVIII) 2015/3
3 De verklaring voor recht zonder veroordeling tot prestatie
mr. N.E. Groeneveld-Tijssens, datum 23-03-2015
- Datum
23-03-2015
- Auteur
mr. N.E. Groeneveld-Tijssens
- JCDI
JCDI:ADS401752:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Voetnoten
Voetnoten
In 460 van de 1631 in de NJ gepubliceerde uitspraken vorderde een van de partijen slechts een verklaring voor recht.
In 50 van de 460 gevallen kwam aan de orde waarom degene die een verklaring voor recht vorderde, volstond met die vordering.
Zie bijvoorbeeld HR 9 december 1988, NJ 1989, 397 (Jewlal/Gaflac) en HR 20 januari 1989, NJ 1989, 375 (Nijs c.s./Ciba-Geigy).
HR 27 februari 1998, NJ 1998, 764 (Europeesche/Ohra).
HR 19 maart 2010, NJ 2010, 172 (Chipshol/Staat).
Parser 1903.
Zie hierna, nr. 15 en 16.
Zie hierna, nr. 19.
Jacobs 2005, p. 493 en 494.
Zoals uit het voorgaande blijkt, volstaat een partij ook met enige regelmaat met een vordering tot een verklaring voor recht.1 Soms komt in de desbetreffende uitspraak aan de orde waarom de partij voor een verklaring voor recht kiest.2 De keuze voor de vordering kan zijn ingegeven omdat het in bepaalde gevallen niet mogelijk zou zijn om een veroordeling tot prestatie te vorderen.3 Het vorderen van slechts een verklaring voor recht zou ook tot een efficiëntere procesvoering kunnen leiden4 of genoegdoening op kunnen leveren.5 Of die stellingen juist zijn, is tot op heden niet onderzocht. Althans, het laatste onderzoek naar de verklaring voor recht dateert van 1903.6 Heersende leer ten tijde van het verschijnen van de dissertatie van Parser was dat de verklaring voor recht in het Nederlandse procesrecht ontoelaatbaar is.7 Parser betoogde dat de verklaring voor recht toelaatbaar moest zijn omdat er anders gevallen zouden zijn waarin een partij geen rechtszekerheid kon verkrijgen over haar vermogensrechtelijke positie.8 Voor verschillende gevallen die hij noemt, zou de eiser tegenwoordig op basis van art. 3:296 lid 2 BW een veroordeling tot prestatie kunnen vorderen. Dat de verklaring voor recht tot een efficiëntere procesvoering zou kunnen leiden of genoegdoening zou kunnen opleveren, kwam in zijn dissertatie niet aan de orde. Die opvattingen zijn pas na het verschijnen van de dissertatie van Parser in de rechtspraak en literatuur te vinden. Jacobs betoogt in zijn onderzoek over de Feststellungsklage dat de eiser vaker dan wordt aangenomen een veroordeling tot prestatie kan vorderen.9 De uitkomst van zijn onderzoek in combinatie met het feit dat een (recent) onderzoek naar de noodzaak van het bestaan van de verklaring voor recht ontbreekt, is voor mij aanleiding om onder andere te onderzoeken in welke situaties een partij daadwerkelijk geen veroordeling tot prestatie kan vorderen en zij een verklaring voor recht nodig heeft.