JAR 2018/274
Anders dan verzocht een voorwaardelijke ontbindingsbeschikking geven is in strijd met art. 23 Rv.
HR 28-09-2018, ECLI:NL:HR:2018:1812
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 september 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, M.V. Polak, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/04916
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1812, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑09‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:497, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑05‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑10‑2017
- Wetingang
Essentie
BAM heeft op de e-grond ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer verzocht, zonder toekenning van een transitievergoeding wegens ernstig verwijtbaar handelen. De kantonrechter ontbindt op de g-grond onder toekenning van een transitievergoeding en verbindt hieraan de mogelijkheid om het ontbindingsverzoek in te trekken. BAM maakt gebruik van de intrekking. In hoger beroep oordeelt het hof – kort gezegd – dat de kantonrechter de mogelijkheid en de bevoegdheid had om aan BAM de gelegenheid te geven het verzoek in te trekken. Artikel 7:686a lid 6 BW sluit die mogelijkheid niet uit. De wet verbiedt intrekking niet, noch stelt intrekking ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.