AB 1984, 239
ABRvS, 24-01-1984, nr. A-315911(1981)
ABRvS 24-01-1984, ECLI:NL:RVS:1984:AM7465, m.nt. R. Crince le Roy
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
24 januari 1984
- Magistraten
Van Der Does, De Vries, Van Reijen
- Zaaknummer
A-315911(1981)
- Noot
R. Crince le Roy
- LJN
AM7465
- JCDI
JCDI:ADS862500:1
- Vakgebied(en)
Volkshuisvesting en wonen / Algemeen
Ruimtelijk bestuursrecht / Procedure bestemmingsplan
Ruimtelijk bestuursrecht / Ruimtelijke ordening
Bouwrecht / Woonrecht
Bestuursprocesrecht (V)
Volkshuisvesting en wonen / Woningbouw
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:1984:AM7465, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 24‑01‑1984
- Wetingang
Wet Arob art. 4; Wet Arob art. 7 lid 2; Wet Arob art. 8 lid 1 onder a; Wet Arob art. 13; WRO art. 19; Woningwet art. 50 lid 8
Essentie
Weigering verklaring van geen bezwaar. Ontvankelijkheid B en W. Motiveringsvereiste. Zorgvuldigheid.
Samenvatting
Een zorgvuldige voorbereiding van een besluit op een bezwaarschrift brengt met zich, dat de indiener daarvan, alvorens tot niet- ontvankelijkverklaring wordt besloten, eenmaal in de gelegenheid wordt gesteld het eventuele verzuim te herstellen. Nu vast staat, dat verweerders dit hebben nagelaten en bovendien de door appellant ter hoorzitting gegeven toelichting buiten beschouwing hebben gelaten, is het besluit tot niet-ontvankelijkverklaring in strijd met het beginsel, dat een besluit zorgvuldig moet worden voorbereid.
Volgens verweerders zijn B en W niet rechtstreeks in hun belang getroffen door de weigering ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.