RFR 2018/27
Bopz. Is het enkele bestaan van een ’vermoeden’ van een bijkomende stoornis voldoende om alcoholverslaving als geestesstoornis te duiden?
HR 13-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2630
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 oktober 2017
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
17/02990
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS928069:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2630, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑10‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1053, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑08‑2017
- Wetingang
Art. 2 Wet BOPZ
Essentie
Bopz. Bescherming meerderjarige. Geestelijke stoornis. Voorlopige machtiging.
Is voor het duiden van alcoholverslaving als een ’geestesstoornis’ voldoende dat er sprake is van slechts een vermoeden van comorbiditeit?
Samenvatting
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht een voorlopige machtiging te verlenen om betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis op te nemen. Bij het verzoekschrift was een geneeskundige verklaring gevoegd van de geneesheer-directeur, die betrokkene daartoe heeft laten onderzoeken door een niet bij de behandeling betrokken psychiater. In deze verklaring is als diagnose vermeld: “Stoornis in het gebruik van alcohol, ernstig; Vermoedens van persoonlijkheidsproblematiek”. De rechtbank heeft de verzochte machtiging ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.