Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 543/2008 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de handelsnormen voor vlees van pluimvee
Artikel 12
Geldend
Geldend vanaf 28-06-2010
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-07-2010.
- Bronpublicatie:
24-06-2010, PbEU 2010, L 159 (uitgifte: 25-06-2010, regelingnummer: 557/2010)
- Inwerkingtreding
28-06-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2010, PbEU 2010, L 159 (uitgifte: 25-06-2010, regelingnummer: 557/2010)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Agrarisch recht (V)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Slachterijen die de in artikel 11 bedoelde vermeldingen mogen gebruiken, worden apart geregistreerd. Zij moeten per houderijsysteem een afzonderlijk register bijhouden waarin zijn opgenomen:
- a)
de namen en de adressen van de pluimveeproducenten, die na controle door de bevoegde autoriteit van de lidstaat worden geregistreerd;
- b)
op verzoek van deze autoriteit, het aantal dieren dat elke producent per productieronde houdt;
- c)
het aantal geleverde en verwerkte dieren en het totale levend en geslacht gewicht ervan;
- d)
gegevens over de verkoop, met inbegrip van naam en adres van de kopers, en dit tot minstens zes maanden na de verzending.
2.
Vervolgens worden de in lid 1 bedoelde producenten geregeld gecontroleerd. Zij moeten tot minstens zes maanden na de verzending een doorlopend register van het aantal dieren per houderijsysteem bijhouden met vermelding van het aantal verkochte dieren en de naam en het adres van de kopers, alsook van de geleverde hoeveelheid voeder en de herkomst ervan.
Bovendien moeten producenten die pluimvee in een systeem met (vrije) uitloop houden, ook optekenen vanaf welke datum de dieren in dit systeem worden gehouden.
3.
Voederbedrijven en -leveranciers moeten tot minstens zes maanden na de verzending gegevens bijhouden waaruit blijkt dat de samenstelling van het voeder dat zij voor het in artikel 11, lid 1, onder a), genoemde houderijsysteem aan producenten leveren, beantwoordt aan de vermeldingen betreffende de voeding.
4.
Broederijen moeten tot minstens zes maanden na de verzending gegevens bijhouden over de dieren van een als langzaam groeiend erkend ras die zij voor de in artikel 11, lid 1, onder d) en e), genoemde houderijsystemen aan producenten leveren.
5.
Geregelde controles op de naleving van het bepaalde in artikel 11 en de leden 1 tot en met 4 van dit artikel moeten worden verricht in:
- a)
het mestbedrijf: ten minste eenmaal per productieronde,
- b)
het voederbedrijf en de voederleverancier: ten minste eenmaal per jaar,
- c)
de slachterij: ten minste viermaal per jaar,
- d)
de broederij: ten minste eenmaal per jaar voor de in artikel 11, lid 1, onder d) en e), genoemde houderijsystemen.
6.
Elke lidstaat stelt met alle passende middelen, waaronder bekendmaking op het internet, de bijgewerkte lijst van de erkende slachterijen die overeenkomstig lid 1 zijn geregistreerd, met vermelding van de naam, het adres en het erkenningsnummer van elke slachterij, ter beschikking van de andere lidstaten en de Commissie.