Einde inhoudsopgave
Kennisdocument aan- en verkoopkosten deelneming
4.13 Bonussen
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2024
- Bronpublicatie:
01-02-2024, Internet 2024, kennisgroepen.belastingdienst.nl (uitgifte: 01-02-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-02-2024, Internet 2024, kennisgroepen.belastingdienst.nl (uitgifte: 01-02-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
KG Deelnemingsvrijstelling
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Deelnemingsvrijstelling
Het komt voor dat een verkopende partij de (voormalige) werknemers van een vervreemde deelneming mee wil laten delen in de gerealiseerde verkoopopbrengst, bijvoorbeeld door bonussen aan hen uit te keren. In de procedure die tot het December-II-arrest heeft geleid ging het om afscheidsbonussen die na de vervreemding van de deelneming aan het voltallige personeel van de vervreemde deelneming zijn verstrekt in verband met de wens van de middellijke aandeelhouders om het voltallige personeel te laten meedelen in de verkoopopbrengst. Rechtbank Gelderland, ECLI:NL:RBGEL:2022:2387, heeft vastgesteld dat deze afscheidsbonussen niet zijn uitgekeerd met het oogmerk om tot vervreemding van de deelneming te komen. Op basis hiervan oordeelt de Hoge Raad dat de afscheidsbonussen in kwestie niet te beschouwen zijn als kosten die worden opgeroepen door de vervreemding van de deelneming, omdat het vereiste rechtstreekse oorzakelijke verband tussen uitgaven en vervreemding ontbreekt. Naar het oordeel van de Hoge Raad is het aftrekverbod daarom niet van toepassing in deze situatie (niet uitgekeerd met het oogmerk om tot een vervreemding te komen). Dit betekent dat afscheidsbonussen bij andere feiten en omstandigheden wel onder het aftrekverbod kunnen vallen.
Ook kan een bonus worden toegekend aan personeel van een verworven deelneming onder de voorwaarde dat zij gedurende een bepaalde periode in dienst blijven bij deze deelneming (blijfbonussen/retention fees). De Kennisgroep verzoekt om dergelijke casusposities voor te leggen.
Meer in het algemeen wordt opgemerkt dat het van belang is om te beoordelen of een juiste allocatie heeft plaatsgevonden van de kosten die gemoeid zijn met het verstrekken van bonussen. Het antwoord op de vraag aan welke vennootschap de kosten gealloceerd behoren te worden ligt primair op het terrein van de CGVP.10.
Voetnoten
De Kennisgroep is van mening dat HR 16 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1152, niet uitwijst dat een dergelijke bonus steeds ten laste van de deelneming komt. Dat vraagstuk was in die procedure niet in geschil.