NJ 2010, 32
Vervolging wegens het zonder vergunning verzorgen van radiouitzendingen was niet in strijd met art. 10 EVRM
HR 22-12-2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ9350
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 december 2009
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, C.H.W.M. Sterk
- Zaaknummer
08/02071 E
- Conclusie
A-G Vegter
- LJN
BJ9350
- JCDI
JCDI:ADS161078:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Informatierecht / Telecommunicatie
Materieel strafrecht (V)
Staatsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BJ9350, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑12‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BJ9350, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑09‑2009
- Wetingang
EVRM art. 10; IVBPRart. 19; Telecommunicatiewetart. 10.16
Essentie
De beperking van het recht op ‘freedom of expression’ van verdachte, die zonder vergunning radio-uitzendingen verzorgde, voldeed aan art. 10 lid 2 EVRM.
Samenvatting
Ook indien het aanleggen, aanwezig hebben en gebruiken van radiozendapparaten zonder vereiste vergunning plaatsvond, moet getoetst worden of de beperking van het recht op ‘freedom of expression’ in het concrete geval voldoet aan de eisen van art. 10 lid 2 EVRM. Het Hof kon oordelen dat daaraan was voldaan, nu de opsporing en vervolging van het zonder vergunning verzorgen van radio-uitzendingen strekt tot handhaving van de Telecommunicatiewet met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.