Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 508/2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006, (EG) nr. 791/2007 en (EU) nr. 1255/2011
Artikel 35 Onderlinge fondsen voor volksgezondheidscrisissen, ongunstige weersomstandigheden en milieuongevallen
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2020
- Bronpublicatie:
30-03-2020, PbEU 2020, L 99 (uitgifte: 31-03-2020, regelingnummer: 2020/460)
- Inwerkingtreding
01-04-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-03-2020, PbEU 2020, L 99 (uitgifte: 31-03-2020, regelingnummer: 2020/460)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Overheidsfinanciën / EU-financiën
1.
Het EFMZV kan bijdragen aan onderlinge fondsen waaruit vissers financieel worden vergoed voor economische verliezen als gevolg van volksgezondheidscrisissen, ongunstige weersomstandigheden, milieuongevallen en de kosten voor het redden van vissers of het bergen van vissersvaartuigen in geval van ongevallen op zee tijdens hun visserijactiviteiten.
2.
Voor de toepassing van lid 1 wordt onder de term ‘onderling fonds’ verstaan een door de lidstaat overeenkomstig zijn nationale recht geaccrediteerde verzekeringsregeling voor de aangesloten vissers op grond waarvan zij worden vergoed voor economische verliezen ten gevolge van de in lid 1 omschreven voorvallen.
3.
De lidstaten voorkomen overcompensatie door erop toe te zien dat de begunstigden naast de in het kader van dit artikel verleende steun geen steun op grond van andere Unie-instrumenten of nationale instrumenten dan wel private verzekeringsregelingen ontvangen.
4.
Teneinde in aanmerking te komen voor steun op grond van dit artikel, dient het betrokken onderlinge fonds:
- a)
door de bevoegde autoriteit van de lidstaat overeenkomstig de nationale wetgeving zijn geaccrediteerd;
- b)
betalingen aan en afboekingen van het betrokken fonds transparant behandelen; en
- c)
beschikken over duidelijke voorschriften inzake de toewijzing van verantwoordelijkheid voor schulden.
5.
De lidstaten stellen de voorschriften vast voor de oprichting en het beheer van de onderlinge fondsen, in het bijzonder met betrekking tot de verlening van compensatiebetalingen aan en de subsidiabiliteit van vissers in geval van volksgezondheidscrisissen, ongunstige weersomstandigheden, milieuongevallen of ongevallen op zee als bedoeld in lid 1, alsmede met betrekking tot het beheer en de monitoring van de naleving van die voorschriften. De lidstaten zien erop toe dat in de regelingen van de fondsen is voorzien in sancties in geval van nalatigheid van de visser.
6.
Volksgezondheidscrisissen, ongunstige weersomstandigheden, milieuongevallen of ongevallen op zee, als bedoeld in lid 1, zijn dewelke waarvan het plaatsvinden officieel door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat wordt erkend.
7.
De in lid 1 bedoelde bijdragen hebben slechts betrekking op de bedragen die de onderlinge fondsen als vergoeding aan vissers betalen. De administratieve kosten van de oprichting van de onderlinge fondsen komen niet voor steun in aanmerking. De lidstaten mogen de voor steun in aanmerking komende kosten beperken door voor elk onderling fonds een maximum toe te passen.
8.
De in lid 1 bedoelde bijdragen worden slechts verleend ter dekking van verliezen als gevolg van volksgezondheidscrisissen, ongunstige weersomstandigheden, milieuongevallen of ongevallen op zee die meer dan 30 % van de jaarlijkse omzet van het betrokken bedrijf bedragen, berekend op basis van de gemiddelde omzet van dat bedrijf in de voorgaande drie kalenderjaren.
9.
Aanvangskapitaal wordt niet gefinancierd uit het EFMZV.
10.
Indien de lidstaten besluiten om de subsidiabele kosten te beperken door plafonds per onderling fonds in te stellen, verstrekken zij in hun operationele programma's nadere gegevens over en een motivering voor die plafonds.