Rechtsbescherming tegen bestuurshandelen in Nederland, Noorwegen en Zweden
Einde inhoudsopgave
Rechtsbescherming tegen bestuurshandelen (SteR nr. 2) 2011/II.4.2.3:4.2.3 Uitzonderingen
Rechtsbescherming tegen bestuurshandelen (SteR nr. 2) 2011/II.4.2.3
4.2.3 Uitzonderingen
Documentgegevens:
L.A. Kjellevold Hoegee, datum 01-07-2011
- Datum
01-07-2011
- Auteur
L.A. Kjellevold Hoegee
- JCDI
JCDI:ADS583171:1
- Vakgebied(en)
Rechtswetenschap / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie voor de motivering van de wetgever voor deze uitzonderingen Kamerstukken II 1988-1989, 21 221, nr. 3, p. 29 e.v. (MvT).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Artikel 1:1 lid 2 Awb bevat een limitatieve opsomming van een aantal organen die niet worden aangemerkt als bestuursorgaan in de zin van de wet.1 Dit geldt voor de wetgever in formele zin en de Staten-Generaal, die op grond van hun bijzondere plaats in de constitutionele rechtsorde buiten de normering van de Awb behoren te blijven. De met rechtspraak belaste organen, de Raad van State, de Algemene Rekenkamer en de Nationale ombudsman zijn, gelet op hun onafhankelijk van het bestuur uit te oefenen controle- en adviestaken, eveneens van het bestuursorgaanbegrip uitgezonderd. Een tuchtcollege zal slechts onder de uitzondering vallen, indien de overheidsbemoeienis aanmerkelijk is en sprake is van een onafhankelijk orgaan met rechtspraak belast. Tuchtrecht dat geheel buiten de overheid tot stand is gekomen, zoals het tuchtrecht binnen (sport)verenigingen, valt reeds om die reden buiten de reikwijdte van de Awb.
De in het tweede lid uitgezonderde organen, personen of colleges worden weer wel aangemerkt als bestuursorgaan voor zover zij besluiten nemen of handelingen verrichten ten aanzien van een niet voor het leven benoemde ambtenaar als bedoeld in artikel 1 van de Ambtenarenwet als zodanig, zijn nagelaten betrekkingen of zijn rechtverkrijgenden, aldus het derde lid van artikel 1:1 Awb.