Hof 's-Gravenhage, 21-03-2011, nr. 22-002878-10
ECLI:NL:GHSGR:2011:BR0781, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
21-03-2011
- Zaaknummer
22-002878-10
- LJN
BR0781
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2011:BR0781, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 21‑03‑2011; (Hoger beroep)
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5952
Cassatie: ECLI:NL:HR:2013:BZ5952, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
Uitspraak 21‑03‑2011
Inhoudsindicatie
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een fiets. Het hof veroordeelt de verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Partij(en)
Rolnummer: 22-002878-10
Parketnummer: 09-900392-10
Datum uitspraak: 21 maart 2011
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 10 mei 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedag] 1970,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 7 maart 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 08 mei 2010 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets (merk Bacina), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte;
subsidiair:
hij op of omstreeks 08 mei 2010 te 's-Gravenhage opzettelijk een fiets (merk Bacina), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als gevonden voorwerp, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Verzoeken van de raadsman
De raadsman van de verdachte heeft verzocht om een nadere rapportage omtrent de staat waarin de onderhavige fiets zich bevond en het horen van de voormalige bewoners van de [adres A] te 's-Gravenhage, dit in verband met de omstandigheid dat blijkens een vervolgens op die dag ingesteld buurtonderzoek door een bewoonster in de buurt is verklaard dat de mountainbike naar alle waarschijnlijkheid van de bewoners van [adres A] was maar dat deze bewoners "gisteren" waren verhuisd.
De raadsman heeft aan zijn verzoeken de stelling ten grondslag gelegd dat de fiets een "res nullius" is, dus aan niemand toebehoorde.
Verzoek tot het horen van de bewoners van [adres A]:
De verbalisanten hebben de verdachte voorafgaande aan het wegnemen van de fiets in auto's zien kijken en aan de handgreep van diverse auto's zien voelen alsmede aan sloten van fietsen zien morrelen. Uit deze handelingen leidt het hof af dat de verdachte duidelijk op zoek was naar iets van zijn gading. Bij zijn aanhouding bleek hij bovendien een multitool, een waterpomptang en een schroevendraaier bij zich te hebben. Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdachte verklaard dat hij de fiets wilde opknappen en ter terechtzitting in hoger beroep heeft hij verklaard dat hij meende dat hij op de fiets kon fietsen en er pas achter kwam dat de banden lek waren toen hij aan het fietsen was.
Uit voormelde omstandigheden leidt het hof af dat het opzet van de verdachte was gericht op het op die dag wegnemen van goederen van anderen. Zo al zou komen vast te staan dat voornoemde bewoners verklaren dat ze de fiets niet meer wilden komen ophalen doet dit aan de wederrechtelijkheid van de wegnemingshandeling op dat moment niet af. Op het moment van wegnemen betrof het eventueel niet meer komen ophalen van de fiets een te verwaarlozen mogelijkheid waar de verdachte naar het oordeel van het hof geen rekening mee heeft gehouden en ook niet heeft kunnen houden. Het niet op slot staan doet hier evenmin aan af. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen nu de verdediging om voormelde redenen redelijkerwijs niet in zijn verdediging is geschaad: of de bewoners nu wel of niet van plan waren de fiets op te halen doet aan de beoordeling van deze zaak niet af.
Verzoek tot het opmaken van rapportage omtrent de staat van de fiets
Het hof zal dit verzoek als onvoldoende geconcretiseerd afwijzen. Het hof stelt voorop dat op de foto in het dossier een fiets is te zien "met alles er op en er aan". Verdachte heeft zelf verklaard dat hij meende op de fiets te kunnen fietsen. De enkele verklaring ter terechtzitting dat de fiets er op de foto in het dossier "nieuwer" uit ziet is onvoldoende reden nader te laten rapporteren.
Bewijsoverweging
Het hof is, mede met verwijzing naar het hierboven overwogene, van oordeel dat de verdachte, gelet op de staat van de fiets, niet heeft mogen aannemen dat de eigenaar hier afstand van heeft gedaan. De omstandigheid dat er geen aangifte is gedaan van diefstal kan evenmin aan het vorenoverwogene afdoen. Nog daargelaten dat een eigenaar om hem moverende redenen geen aangifte kan doen is het hof, zoals hierboven overwogen, van oordeel dat het voor de beoordeling niet van belang is wat de bewoners precies van plan waren met die fiets. Het hof verwerpt derhalve het verweer van de raadsman dat de fiets een res nullius betrof.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 08 mei 2010 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets (merk Bacina) toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een fiets.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 22 februari 2011 is de verdachte zeer vaak onherroepelijk veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit gold ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. L.F. Gerretsen-Visser, mr. W.P.C.M. Bruinsma en mr. I.P.A. van Engelen, in bijzijn van de griffier M. van der Mark.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 21 maart 2011.