NJ 2024/297
Ondernemingsrecht. Bestuurdersaansprakelijkheid; ‘beleidsbepaler als ware hij bestuurder’ in zin art. 2:248 lid 7 BW; feitelijke terzijdestelling formeel bestuur vereist?
HR 24-03-2023, ECLI:NL:HR:2023:445, m.nt. G. van Solinge
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 maart 2023
- Magistraten
Mrs. M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, F.R. Salomons, G.C. Makkink
- Zaaknummer
21/04876
- Conclusie
A-G mr. B.F. Assink
- Noot
G. van Solinge
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS983369:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:445, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑03‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1023, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 04‑11‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑01‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑11‑2021
- Wetingang
Art. 2:248 BW
Essentie
Ondernemingsrecht. Bestuurdersaansprakelijkheid; ‘beleidsbepaler als ware hij bestuurder’ in zin art. 2:248 lid 7 BW; feitelijke terzijdestelling formeel bestuur vereist?
Samenvatting
Of iemand het beleid van een vennootschap heeft bepaald of mede heeft bepaald als ware hij bestuurder, en dus kan worden aangemerkt als feitelijk beleidsbepaler in de zin van art. 2:248 lid 7 BW, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Met de zinsnede in de wetsgeschiedenis dat een feitelijke terzijdestelling van het formele bestuur vereist is om iemand als ‘beleidsbepaler als ware hij bestuurder’ te kunnen aanmerken, is kennelijk niet beoogd tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.