NJ 1998, 41
Executoriaal derdenbeslag / verhouding buitengerechtelijke en gerechtelijke verklaring
Hof 's-Gravenhage 16-04-1996, ECLI:NL:GHSGR:1996:AD2528
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
16 april 1996
- Magistraten
Borgart, Borgesius, Ritter
- Zaaknummer
94/1361
- LJN
AD2528
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSGR:1996:AD2528, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 16‑04‑1996
- Wetingang
Rv (oud) art. 477a
Essentie
Executoriaal derdenbeslag. Verhouding buitengerechtelijke en gerechtelijke verklaring.
Samenvatting
De gerechtelijke verklaring van art. 477a Rv dient tenminste te voldoen aan de vereisten van art. 476a lid 2 Rv betreffende de buitengerechtelijke verklaring. De door de wet aan een in gebreke gebleven derde-beslagene in eerstgenoemd artikel geboden herkansingsmogelijkheid beoogt haar uiteraard niet in een gunstiger positie te plaatsen dan waarin zij zich bevond vóór haar in-gebreke-blijven.
Partij(en)
De vennootschap naar buitenlands recht Vitol S.A. Rotterdam Branche, te Rotterdam, appellant, proc. mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
tegen
De vennootschap naar buitenlands recht Hanna Trading Company ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.