NJB 2015/559:Vervolging en vertrouwensbeginsel: niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging is onder meer mogelijk wanneer de vervolging wordt ingesteld of voortgezet nadat door het openbaar ministerie gedane, of aan het openbaar ministerie toe te rekenen, uitlatingen (of daarmee gelijk te stellen gedragingen) bij de verdachte het gerechtvaardigde vertrouwen hebben gewekt dat hij niet (verder) zal worden vervolgd. Onder omstandigheden kan aan een toezegging van een hoofdagent van politie het gerechtvaardigd vertrouwen worden ontleend dat vervolging achterwege zal blijven. In casu had het hof moeten doen blijken te hebben onderzocht of sprake was van de gestelde toezegging door de hoofdagent dat geen vervolging zou worden ingesteld en of de verdachte in het geval van een bevestigende beantwoording op die toezegging mocht vertrouwen