Einde inhoudsopgave
Aanvullend Protocol bij de Verdragen van Genève van 12 augustus 1949 betreffende de bescherming van slachtoffers van internationale gewapende conflicten (Protocol I)
Artikel 13 Beëindiging van de bescherming van burgerlijke medische formaties
Geldend
Geldend vanaf 07-12-1978
- Bronpublicatie:
08-06-1977, Trb. 1980, 87 (uitgifte: 02-06-1980, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
07-12-1978
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-06-1977, Trb. 1980, 87 (uitgifte: 02-06-1980, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
1.
De bescherming waarop de burgerlijke medische formaties recht hebben eindigt alleen wanneer deze worden gebruikt om buiten hun humanitaire taak voor de vijand schadelijke handelingen te verrichten. De bescherming eindigt evenwel slechts nadat een waarschuwing is gegeven waarin, telkens wanneer daartoe aanleiding is, een redelijke termijn wordt gesteld, en nadat aan die waarschuwing geen gevolg is gegeven.
2.
Als voor de vijand schadelijke handelingen worden niet beschouwd:
- (a)
het feit dat het personeel van de formatie is uitgerust met lichte, persoonlijke wapens voor zijn eigen verdediging of voor die van de gewonden en zieken, met de zorg waarvoor het is belast;
- (b)
het feit dat de formatie wordt bewaakt door een piket, door schildwachten of door een geleide;
- (c)
het feit dat draagbare wapens en munitie, die van de gewonden en zieken zijn afgenomen en nog niet aan de bevoegde tak van dienst zijn afgeleverd, in de formatie worden aangetroffen;
- (d)
het feit dat leden van de strijdkrachten of andere combattanten zich om medische redenen bij de formatie bevinden.