Einde inhoudsopgave
Burgerlijk ambtenarenreglement defensie
Artikel 171a Overgangsbepaling functioneel leeftijdsontslag
Geldend
Geldend vanaf 04-07-2007. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2007
- Bronpublicatie:
11-05-2007, Stb. 2007, 229 (uitgifte: 03-07-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
04-07-2007, terugwerkend tot: 01-01-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-05-2007, Stb. 2007, 229 (uitgifte: 03-07-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Voor de ambtenaar die op 1 januari 2006 was geplaatst op een functie als:
- a.
verpleegkundige, in hoofdzaak werkzaam bij het ambulancevervoer van patiënten;
- b.
ambtenaar van de brandweer belast met de actieve deelname aan de repressieve brandbestrijding;
- c.
burgerverkeersleider bij de Koninklijke luchtmacht;
- d.
bootsman, matroos of tweede machinist aan boord van een zeesleper of een haven- of kustsleper van de Rijks Havendienst, geldt een leeftijdsgrens indien hij de leeftijd van vijfenvijftig jaar bereikt:
- 1°
in het jaar 2010, van vijfenvijftig jaar en drie maanden;
- 2°
in het jaar 2011, van vijfenvijftig jaar en zes maanden;
- 3°
in het jaar 2012, van vijfenvijftig jaar en negen maanden;
- 4°
in het jaar 2013, van zesenvijftig jaar;
- 5°
in het jaar 2014, van zesenvijftig jaar en drie maanden;
- 6°
in het jaar 2015, van zesenvijftig jaar en zes maanden;
- 7°
in het jaar 2016, van zevenenvijftig jaar;
- 8°
in het jaar 2017, van zevenenvijftig jaar en zes maanden;
- 9°
in het jaar 2018, van achtenvijftig jaar;
- 10°
in het jaar 2019, van achtenvijftig jaar en zes maanden;
- 11°
in het jaar 2020, van negenenvijftig jaar;
- 12°
in het jaar 2021, van negenenvijftig jaar en zes maanden;
- 13°
in het jaar 2022 van zestig jaar.
2.
Voor de ambtenaar die op 1 januari 2006 was geplaatst op een functie:
- a.
die in hoofdzaak bestaat uit de daadwerkelijke verpleging van lichamelijk en geestelijk zieken. Hieronder worden medebegrepen de niet-gekwalificeerde functionarissen die in de daadwerkelijke verpleging werkzaam zijn;
- b.
als directrice of adjunct-directrice van een inrichting voor verpleging van zieken;
- c.
als commandant van de brandweer die op grond van de organisatie van deze dienst tijdens een brand door één of meerdere officieren wordt bijgestaan;
- d.
bij het geüniformeerd burgerpersoneel van het Marine Bewakings Korps of als de bediende aan boord van een zeeloodsvaartuig;
- e.
in nader door Onze Minister aan te wijzen functies in de operationele sector bij de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst;
- f.
belast met de interceptie (verwerven en verwerken) van bijzonder verbindings- en berichtenverkeer ten behoeve van veiligheidsdoeleinden, dan wel (tevens) rechtstreeks met de leiding daarvan;
- g.
als kapitein of eerste machinist aan boord van een zeesleper of een haven- of kustsleper van de Rijks Havendienst;
- h.
aan boord van de tanker of de transportvaartuigen van de Rijks Havendienst;
- i.
aan boord van een schip van de Hydrografische Dienst;
- j.
bij het burgerbewakingspersoneel van het Joint Operations Centre;
- k.
als bewaker-hondengeleider of bewaker-hondengeleider-portier bij het burgerbewakingspersoneel van de Koninklijke landmacht, voor zover belast met de continubewaking van afgelegen objecten onder verzwarende terreinomstandigheden, geldt een leefijdsgrens indien hij de leeftijd van zestig jaar bereikt:
- 1°
in het jaar 2010, van zestig jaar en twee maanden;
- 2°
in het jaar 2011, van zestig jaar en vier maanden;
- 3°
in het jaar 2012, van zestig jaar en vijf maanden;
- 4°
in het jaar 2013, van zestig jaar en zeven maanden;
- 5°
in het jaar 2014, van zestig jaar en tien maanden;
- 6°
in het jaar 2015, van één en zestig jaar;
- 7°
in het jaar 2016, van één en zestig jaar en drie maanden;
- 8°
in het jaar 2017, van één en zestig jaar en vijf maanden;
- 9°
in het jaar 2018, van één en zestig jaar en negen maanden;
- 10°
in het jaar 2019, van één en zestig jaar en elf maanden;
- 11°
in het jaar 2020, 2021 of 2022, van tweeënzestig jaar.
3.
Aan de ambtenaar bedoeld in het eerste of tweede lid kan eervol ontslag worden verleend met ingang van de eerste van de maand, volgende op die waarin de voor de ambtenaar geldende leeftijdsgrens wordt bereikt. Dit ontslag wordt aangemerkt als een ontslag als bedoeld in artikel 114, eerste lid, indien wordt voldaan aan de daar bedoelde voorwaarden.
4.
Het in het derde lid bedoelde ontslag kan op aanvraag of met instemming van de ambtenaar voor de duur van ten hoogste één jaar worden opgeschort indien dit door het bevoegde gezag in het belang van de dienst wordt geacht en de ambtenaar blijkens de uitslag van een onderzoek door de deskundige persoon of de arbodienst bedoeld in artikel 54a, onderdeel b, lichamelijk en psychisch in staat kan worden geacht zijn functie te blijven waarnemen. De opschorting kan op gelijke voet telkenmale voor één jaar worden verlengd. Niettemin kan aan de ambtenaar, die tussentijds blijkens de uitslag van een bedrijfsgeneeskundig onderzoek ongeschikt is geworden voor de verdere waarneming van zijn functie, eervol ontslag worden verleend met ingang van de eerste van de maand, volgende op die waarin de uitslag van het geneeskundig onderzoek te zijner kennis is gebracht.
5.
De ambtenaar bedoeld in het eerste of tweede lid voor wie tijdens de periode gelegen na het vijfenvijftigste levensjaar op basis van een individuele afweging het voortzetten van de uitoefening van zijn functie leidt tot een te grote fysieke belasting, wordt een passende functie opgedragen, bij voorkeur in of in de nabijheid van zijn standplaats, met behoud van het uitzicht op functioneel leeftijdsontslag als bedoeld in het derde lid.
6.
De ambtenaar, bedoeld in het eerste of tweede lid, die de leeftijd van vijfenvijftig respectievelijk zestig jaar bereikt in het jaar 2023 of later, wordt vóór het bereiken van de leeftijd van zestig respectievelijk tweeënzestig jaar een andere functie dan bedoeld in het eerste of tweede lid opgedragen. Indien dit niet mogelijk blijkt, wordt ontslag verleend als bedoeld in het derde lid.